Vragen van de leden Amhaouch en Ronnes (beiden CDA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Platteland eist groter aandeel rijksuitkering» (ingezonden 26 mei 2016).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 20 juni 2016).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht «Platteland eist groter aandeel rijksuitkering»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat Onderzoeksbureau AEF verdiepend onderzoek heeft gedaan met het oog op de verdeling van het subcluster Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Stedelijke vernieuwing (VHROSV) in het gemeentefonds en dat AEF op grond daarvan een herverdeling aanbeveelt van € 88 mln. ten gunste van kleinere gemeenten?

Antwoord 2

AEF heeft afgelopen jaar in opdracht van de fondsbeheerders onderzoek gedaan naar het sub-cluster VHROSV in het gemeentefonds. Het onderzoek moest antwoord geven op de verdiepende vragen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) naar aanleiding van de adviesaanvraag bij het eerdere onderzoek naar het subcluster VHROSV in 2015. Het onderzoek van AEF bevestigt de patronen in de gemeentelijke nettolasten van het voorgaande onderzoek uit 2015. Het onderzoeksbureau adviseert daarom de in het voorgaande onderzoek opgestelde nieuwe verdeelformule volledig in te voeren. Op basis van het onderzoek uit 2015 hebben de fondsbeheerders besloten om met ingang van 2016 reeds 1/3 deel van de nieuwe formule door te voeren. Het volledig invoeren van de nieuwe formule, zoals nu door het onderzoeksbureau geadviseerd, zou een herverdeling van de grotere naar de kleinere (dunbevolkte) gemeenten tot gevolg hebben. Het bedrag van € 88 miljoen heeft betrekking op meer dan alleen het subcluster VHROSV. Het genoemde bedrag betreft de dan optredende herverdeling van grotere naar kleinere (plattelands) gemeenten zoals vorig jaar opgenomen in de adviesaanvraag aan VNG en Rfv voor de gehele tweede fase van het groot onderhoud gemeentefonds. Hierbij waren naast het volledig invoeren van de nieuwe verdeling voor VHROSV ook drie andere clusters betrokken.

Vraag 3

Is het waar dat Onderzoeksbureau AEF het bedoelde onderzoek heeft uitgevoerd onder begeleiding van een commissie met ambtelijke vertegenwoordiging vanuit de VNG, Rfv, enkele gemeenten, vakdepartementen en de fondsbeheerders, zodat de uitkomsten van het onderzoek breed gedragen zijn?

Antwoord 3

Het onderzoek is uitgevoerd onder begeleiding van een commissie waarin de genoemde partijen zijn vertegenwoordigd. De onderzoeksresultaten hadden op dat moment draagvlak onder genoemde partijen maar hebben desalniettemin aanleiding gegeven tot veel reacties van gemeenten en debat binnen de VNG hoe met de resultaten om te gaan. Dit is niet verwonderlijk aangezien het rapport ook laat zien, net als eerdere rapporten, dat het gaat om een ingewikkeld te verdelen sub-cluster en lastig te duiden gegevens van gemeenten vanwege ingrijpende veranderingen waarmee gemeenten te maken hebben.

Vraag 4

Welke waarde hecht u aan de duidelijke roep vanuit gemeenten om meer stabiliteit en voorspelbaarheid in gemeentelijke budgetten, zoals de 234 wethouders Financiën kenbaar hebben gemaakt via de «brandbrief» van november vorig jaar? Deelt u de mening dat het uitvoeren van aanbevelingen op grond van verdiepend onderzoek bijdraagt aan stabiliteit en voorspelbaarheid? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Ik hecht veel waarde aan de stabiliteit waartoe de «brandbrief» oproept. Ik heb in de adviesaanvraag aan VNG en Rfv voor het onderzoek naar het subcluster VHROSV dan ook gevraagd deze brief te betrekken. Het volgen van het advies van AEF zou voor gemeenten tot herverdeeleffecten leiden. Voor de voorspelbaarheid en stabiliteit is het nu vooral belangrijk tot afronding te komen van dit traject. Dat geldt zowel voor gemeenten die voordeel hebben bij verdere doorvoering van de nieuwe verdeelformule als voor gemeenten die daarvan nadeel ondervinden.

Vraag 5

Bent u bereid om, conform het advies van AEF, de in het onderzoek uit 2015 voorgestelde verdeling volledig in te voeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

In de adviesaanvraag aan de VNG en Raad voor de financiële verhoudingen van 10 maart 2016 heb ik gewezen op een aantal onzekerheden en ontwikkelingen die aanleiding zouden kunnen zijn om het advies van AEF niet volledig over te nemen. Bij de besluitvorming over hoe de fondsbeheerders met de resultaten van het onderzoek omgaan worden de ontvangen adviezen van de Rfv en VNG betrokken. Het is gezien de korte termijn na ontvangst van de adviezen nog niet mogelijk gebleken in de meicirculaire 2016 uitsluitsel te geven.


X Noot
1

De Telegraaf, 6 april 2016

Naar boven