Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de
import van producten uit de Westelijke Sahara (ingezonden 3 mei 2016).
Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 10 juni 2016).
Vraag 1
Kent u het bericht «Albert Heijn fraudeert met illegale Sahara-tomaten»?1
Vraag 2, 3 en 6
Kunt u bevestigen dat recent tomaten uit de bezette Westelijke Sahara in Nederlandse
supermarkten zijn verkocht als Marokkaanse producten? Indien neen, waarom niet?
Klopt het dat Nederland geen informatie heeft over de herkomst van Marokkaanse exporttomaten
en het land geen onderscheid maakt tussen Marokko en de Westelijke Sahara? Zo ja,
moet de conclusie hier dan zijn dat het onmogelijk is te achterhalen of producten
uit «Marokko» in feite uit de Westelijke Sahara komen?
Deelt u de opvatting dat het zeer onwenselijk is en het bovendien ingaat tegen bestaande
regelgeving, als producten uit de Westelijke Sahara worden verkocht met misleidende
labels alsof ze uit Marokko komen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2, 3 en 6
De Nederlandse overheid houdt geen informatie bij over de specifieke plaats waar levensmiddelen
zijn geproduceerd. De verantwoordelijkheid voor een juiste herkomstaanduiding ligt
bij het bedrijfsleven. Consumenten mogen niet misleid worden, ook niet met betrekking
tot de herkomst van een product. Voor de vermelding van de herkomst van tomaten gelden
specifieke regels die zijn opgenomen in de verordening (EG) 1234/2007 in combinatie
met uitvoeringsverordening (EU) 543/2011. Consumenten kunnen, indien zij vermoeden
dat er sprake is van misleiding ten aanzien van de herkomst van een product, een klacht
indienen bij de Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA).
De Westelijke Sahara is volgens de VN een niet-zichzelf besturend gebied (non-self
governing territory). Nederland en de EU delen dat standpunt. De Nederlandse overheid
waarschuwt het bedrijfsleven via de website van de RVO over de risico’s ten aanzien
van de certificering van herkomst voor producten uit de Westelijke Sahara. Bedrijven
dienen zich er namelijk in hun productieketen van te vergewissen of hun product afkomstig
is uit Marokko of uit de Westelijke Sahara teneinde een misleidende herkomstaanduiding
te voorkomen.
In het geval van de Westelijke Sahara is er geen onduidelijkheid over wat de herkomstaanduiding
op een product dat afkomstig is uit dat gebied zou moeten zijn, namelijk Westelijke
Sahara.
Vraag 4
Acht u de economische activiteiten van Marokko in de Westelijke Sahara, onder andere
wat betreft de teelt van tomaten, in lijn met het internationaal recht? Kunt u uw
antwoord toelichten en daarin ingaan op de voorwaarden voor Marokko om in lijn met
het internationaal recht economische activiteiten in de Westelijke Sahara te ontplooien?
Antwoord 4
Economische activiteiten in de Westelijke Sahara, zoals de teelt van tomaten, zijn
niet per definitie in strijd met het internationaal recht. Er mogen economische activiteiten
plaatsvinden in gebieden die niet zichzelf besturen (non-self-governing territories),
zoals de Westelijke Sahara, waarbij de opbrengsten van deze activiteiten ten goede
moeten komen aan de oorspronkelijke bevolking van het gebied. De rechtmatigheid hangt
af van de wijze waarop deze verplichting door Marokko, dat feitelijk gezag uitoefent
in de Westelijke Sahara, wordt geïmplementeerd.
Vraag 5
Kunt u ingaan op de (potentiële) gevolgen voor de export van Marokko van producten
uit de Westelijke Sahara nu het Gerecht van de EU het vrijhandelsakkoord tussen de
EU en Marokko van 2012 nietig heeft verklaard?
Antwoord 5
Wat betreft het exportregime naar de EU is voor Marokko vooralsnog niets veranderd.
De Raad van de Europese Unie heeft op 19 februari 2016 beroep ingesteld tegen de uitspraak
van het Gerecht in de zaak Polisario (T-512/12), nadat de Raad Buitenlandse Zaken
hiertoe op 14 december 2015 unaniem had besloten. De Raad verzoekt het Hof de uitspraak
van het Gerecht te vernietigen. Op de potentiële gevolgen van de uitspraak kan niet
worden vooruitgelopen.
Vraag 7
Hoe spant u zich in om de eerder aangenomen motie2 hierover uit te voeren en aan deze praktijk een einde te maken?
Antwoord 7
Het kabinet verwijst hiervoor naar de brief over de uitvoering van deze motie, die
de Kamer voorafgaand aan het Algemeen Overleg van 26 mei is toegekomen.