Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de aanpak van Outlaw Motorcycle Gangs (ingezonden 13 april 2016).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 25 mei 2016).

Vraag 1

Kent u de berichten «Klaar met motorclubs»1, «Zeker 20 schoten gelost bij knokpartij bendes»2 en «Van der Steur onderzoekt wetswijziging voor verbod motorclubs»?3 Herinnert u zich uw brief over de strafrechtelijke aanpak van Outlaw Motorcycle Gangs van 8 oktober 2015?4

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3

Hoeveel strafzaken die gerelateerd zijn aan Outlaw Motorcycle Gangs (OMG) zijn er sinds juni 2015 bijgekomen? Hoeveel strafzaken zijn er afgedaan en hoeveel strafzaken lopen er nog?

Welke veroordelingen in OMG-gerelateerde strafzaken zijn er sinds juni 2015 geweest?

Antwoord 2, 3

Ik zal, zoals toegezegd in het AO Politie van 19 april jl., uw Kamer vóór het geplande algemeen overleg georganiseerde criminaliteit op 16 juni a.s, nader informeren over de aanpak van motorbendes.

Verder bericht het Openbaar Ministerie (OM) mij jaarlijks in een voortgangsrapportage over de resultaten die het voortgaande jaar zijn behaald bij de versterkte aanpak van OMG’s. De rapportage over 2016 verwacht ik in januari 2017 aan de Kamer te kunnen toesturen.

Vraag 4

Zijn er belemmeringen in wet- of regelgeving voor OMG’s om zich in Nederland als rechtspersoon te vestigen? Zo ja, welke zijn dat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

OMG’s presenteren zich als motorclub («MC») en kunnen zich op verschillende wijze organiseren: als formele of informele vereniging of als stichting. Zij moeten daarbij voldoen aan dezelfde eisen als ieder ander, inclusief het zich onthouden van strafbare feiten.

Vraag 5

Acht u het mogelijk en wenselijk dat personen die in Nederland een OMG willen oprichten of daar leiding aan willen geven daarvoor een Verklaring omtrent Gedrag moeten overleggen of een Bibob-toets moeten ondergaan? Zo ja, waarom en hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Nee ik acht dit niet mogelijk. Het principe achter de VOG is dat organisaties, vanwege hun preventiebeleid, zelf besluiten deze aan te vragen. De overheid stelt de VOG beschikbaar. In het geval van een OMG dient het instrument dus geen nut, wanneer deze OMG zelf geen VOG van haar bestuurders of leden verlangt.

Bij het oprichten van een OMG of vereniging en het benoemen van bestuursleden van een dergelijke vereniging is de Wet Bibob niet van toepassing. De Wet Bibob is van toepassing op beslissingen van de overheid, zoals ten aanzien van vergunningen, subsidies, aanbestedingen en vastgoedtransacties waarbij de overheid partij is. Bij de beoordeling in het kader van de genoemde rechtshandelingen kunnen antecedenten van OMG-leden (al dan niet in clubverband) worden betrokken bij de Bibob-screening ten behoeve van benodigde vergunningen voor bijvoorbeeld de bouw van een clubhuis en exploitatie van horeca-inrichtingen aldaar.

Vraag 6

Kan van een OMG als rechtspersoon een verklaring omtrent gedrag worden gevraagd bijvoorbeeld bij kopen of huren van een clubhuis? Zo ja, wie kan dit vragen en gebeurt dit ook? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Van een OMG als rechtspersoon kan een VOG voor rechtspersonen (VOG RP) worden gevraagd bij het kopen of huren van een clubhuis. Andere partijen, zoals een verhuurder of verkoper, kunnen deze van een OMG verlangen. Bij een VOG RP wordt primair gekeken naar antecedenten van de bestuurders van de rechtspersoon. Dit wil niet altijd wat zeggen over de werknemers of andere leden van de organisatie. Zonder hele specifieke informatie over de rechtspersoon of bestuurders van een OMG is het niet mogelijk om na te gaan of er OMG’s zijn die in het verleden een VOG RP hebben aangevraagd.

Vraag 7

Deelt u de mening dat leden van OMG’s die strafbare feiten plegen dit in veel gevallen in het georganiseerde verband van hun OMG doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Het is mijn overtuiging dat veel OMG’s dienen als dekmantel voor criminelen om afzonderlijk of in georganiseerd verband strafbare feiten te plegen.

Vraag 8

Deelt u de mening dat, behalve de strafrechtelijke aanpak van de individuele leden van een OMG, het in voorkomende gevallen ook nodig kan zijn om hun OMG zelf aan te pakken? Zo ja, waarom en hoe doet u dit? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Zoals ik in antwoord op eerdere Kamervragen5 heb aangegeven richt het OM zich primair op strafrechtelijke onderzoeken naar strafbare gedragingen door leden van OMG’s, al dan niet in georganiseerd verband. Het OM beoordeelt momenteel de informatie uit onder meer strafrechtelijke onderzoeken op bruikbaarheid voor civielrechtelijke verbodsprocedures tegen één of meer OMG’s in Nederland. Een civielrechtelijk verbod zal bij de integrale aanpak van OMG’s een extra impuls kunnen geven, bijvoorbeeld om bestuursrechtelijke maatregelen te nemen.

Daarnaast worden hun clubhuizen waar mogelijk gesloten of afgewend en openbare manifestaties tegengegaan. Ook worden zoals bekend fiscale strategieën toegepast tegen OMG’s.

Vraag 9

Welke rechtspersoonlijkheid hebben OMG’s in Nederland?

Antwoord 9

Soms is er sprake van een formele vereniging, soms van een informele. Ook zijn er ten behoeve van het beheer van vastgoed en materieel soms stichtingen in het leven geroepen.

Vraag 10

Wat is de stand van zaken ten aanzien van de jurisprudentie rondom het verbieden van OMG’s? Blijkt daar nog steeds uit dat het in juridische zin moeilijk is om een verband aan te tonen tussen strafbare feiten begaan door individuele leden van OMG’s en door de OMG zelf?

Antwoord 10

De weg van de civielrechtelijke verbodsprocedure is complex en tijdrovend. Bovendien zijn vooraf de slagingskansen van een civielrechtelijk verbod allerminst duidelijk. Indien tot aan de Hoge Raad toe geprocedeerd wordt kan een onherroepelijke civiele uitkomst nog enkele jaren op zich laten wachten.

Vraag 11

Deelt u de mening dat de wetgeving ten aanzien van het verbieden van OMG’s zo aangepast zou moeten worden dat OMG’s, waarvan leden zich stelselmatig schuldig maken aan strafbare feiten, eenvoudiger dan op grond van de bestaande wetgeving mogelijk is verboden moeten kunnen worden? Zo ja, waarom en wanneer kan de Kamer deze wet tegemoet zien? Zo nee, waarom nog steeds niet?

Antwoord 11

De wet biedt de mogelijkheid om verbanden waarvan de leden zich stelselmatig schuldig maken aan strafbare feiten, als een criminele organisatie te betitelen en als zodanig te vervolgen en daarnaast, wanneer aan bepaalde eisen is voldaan, bij de rechter een civiel verbod aan te vragen. Het laatste traject is zoals gezegd complex en tijdrovend is, en de uitkomst staat niet op voorhand vast. Ik zal uw Kamer hierover in juni nader te berichten.

Naar boven