Antwoord 2
Op peildatum 18 april 2016 verbleven 16.511 vergunninghouders in de opvang. Daarvan
waren er op dat moment 12.725 gekoppeld aan een gemeente en in afwachting van passende
huisvesting en 1.067 vergunninghouders hadden inmiddels het huurcontract getekend
en waren bezig met verhuizing. 2.162 personen dienden nog gekoppeld te worden aan
een gemeente en voor 557 personen gold een blokkade.
Dat laatste vindt bijvoorbeeld zijn oorzaak in herstel van foutief ingevoerde tenaamstelling.
Antwoord 3
De taakstelling van Rotterdam bedroeg in 2015: 1.050 personen, in 2016 is de taakstelling
1.574 personen. Op peildatum 18 april 2016 stonden 504 personen gekoppeld aan de gemeente
Rotterdam voor huisvesting.
Vraag 4
Deelt u de mening, zoals die in het rapport naar voren komt, dat de Rotterdamse achterstand
bij de huisvesting van statushouders is ontstaan door problemen bij de tenaamstelling
van IND-pasjes, de verstrekking van BSN-nummers en de volledigheid van dossiers? Zo
ja, welke instanties zijn verantwoordelijk voor deze problemen en hoe kunnen die worden
opgelost?
Antwoord 4
Nee, die conclusie deel ik niet. Er wordt door de uitvoeringsorganisaties naar mijn
mening maximaal gewerkt om gemeenten alle relevante informatie snel en goed ter beschikking
te stellen.
De IND gaat bij de tenaamstelling van documenten uit van de informatie van de asielzoeker
en diens documenten. In de meeste gevallen levert dit geen problemen op, in een klein
aantal gevallen moet de tenaamstelling gewijzigd worden, meestal vanwege de toepassing
van het juiste namenrecht bij inschrijving in de Basis Registratie Personen (BRP).
In die gevallen dat een gemeente de aanvraag indient, heeft de IND een verkorte procedure
ingericht zodat binnen 8 werkdagen een nieuw document beschikbaar is.
De Vreemdelingenketen heeft samen met de Burgerketen geïnvesteerd in het snel inschrijven
van vergunninghouders in de BRP, door het inrichten van BRP-straten op inmiddels nagenoeg
alle procesopvanglocaties. Daardoor worden nagenoeg alle personen die in de algemene
asielprocedure een vergunning ontvangen, direct in de BRP ingeschreven. Zij die in
de verlengde asielprocedure een verblijfsvergunning krijgen, worden ingeschreven in
de (AZC-)gemeente waar ze verblijven. Om die gemeenten te helpen bij het wegwerken
van achterstanden, zijn, via het ICTU, sinds eind vorig jaar mobiele teams actief
met specialisten die gemeenten daarbij kunnen assisteren. Door de snelle inschrijving
in de BRP beschikt de vergunninghouder snel over het Burgerservicenummer (BSN).
Omdat de snelle uitstroom van vergunninghouders van groot belang is, hebben COA, IND
en Platform Opnieuw Thuis verschillende processen ingericht die gemeenten zowel helpen
met structurele oplossingen als in individuele situaties. Zo is tussen COA en de VNG
een informatieprotocol afgesproken, over de informatie die over de vergunninghouder
tussen COA en gemeenten wordt uitgewisseld. Hoewel ik begrip heb voor de wens van
gemeenten om zo veel mogelijk informatie te ontvangen, mag echter niet alles uitgewisseld
worden en blijft de gemeente deels afhankelijk van informatie van de vergunninghouder
zelf. Alle informatie die nodig is om bijvoorbeeld (zelf) een inschrijving in de BRP
te kunnen doen kan de gemeente, voor zover ze niet over voldoende gegevens beschikt,
opvragen bij de IND. Daar wordt dan een zogenoemd «gemeentedossier» gemaakt. Gemeenten
doen hier in toenemende mate een beroep op.
De IND-ketenservicelijn doet sinds begin dit jaar dienst als «hotline» voor gemeenten
die administratieve problemen ervaren in individuele gevallen. Daartoe is de backoffice
van de ketenservicelijn uitgebreid met instanties als de Nederlandse Vereniging voor
Burgerzaken, de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, het COA, het Ministerie van
SZW en het ICTU (project versnelling eerste inschrijving vergunninghouders).