Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over problemen bij de Hogeschool Utrecht (HU) (ingezonden 13 april 2016).
Mededeling van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 4 mei
2016).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het artikel «Mannen in pakken op de hogeschool»?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat sprake is van een «verstikkende sfeer» op de Hogeschool Utrecht,
in ogenschouw nemende dat 39 procent van het personeel het werkklimaat „onveilig»
noemt, tegen slechts 29 procent dat het werkklimaat „veilig» noemt, en dat 61 procent
van het personeel vindt dat belangrijke beslissingen vaak „uit het niets» komen?
Vraag 3
Baart het u zorgen dat de Hogeschool Utrecht met 35.000 studenten en 3.500 medewerkers
«net als veel andere instellingen van het hoger onderwijs grootschalig en centralistisch
is geworden»? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Erkent u dat de prestatieafspraken oorzaak zijn van de centralisering, waardoor «de
top wordt afgerekend» en dus «vaak stevig moet ingrijpen om de cijfermatige doelen
te halen»?
Vraag 5
Hoe oordeelt u over het besluit van het bestuur om bezuinigingen te realiseren met
behulp van «change managers uit het bedrijfsleven», veelal afkomstig uit de bankwereld?
Vindt u dit een voorbeeld van goed bestuur, passend bij de sector onderwijs?
Vraag 6
Is het waar dat de ingehuurde topmanagers circa 110 euro per uur verdienden? Waren
hun verdiensten te allen tijde in overeenstemming met de regelgeving rond topinkomens?
Vraag 7
Is het waar dat er een interim--mer uit het transitieteam werkzaam was, die één dag
per week bij de Belastingdienst werkte, terwijl hij 40 uur per week bij de hogeschool
kon declareren? Is dit volgens u geoorloofd?
Vraag 8
Is het waar dat 2015 elf «heidagen» telde en dat alleen al de begeleiding door een
strategisch adviesbureau ruim 90.000 euro kostte? Vindt u dit een zinvolle besteding
van onderwijsgeld?
Vraag 9
Heeft een leidinggevende zichzelf inderdaad een bonus toegekend van een bruto maandsalaris
plus vakantiegeld, door middel van een brief waarbij hij zowel afzender als geadresseerde
was? Is hier sprake van fraude?
Vraag 10
Wat zijn de totale kosten voor het inhuren van deze «change managers»? Vindt u deze
uitgaven een zinvolle besteding van onderwijsgeld?
Vraag 11
Was het volgens u noodzakelijk om interim--managers in te huren, of had de hogeschool
deze taken ook zelf kunnen uitvoeren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 12
Is het waar dat de medezeggenschap in dit proces het «kind van de rekening» werd en
dat de personeelsraad collectief is opgestapt? Hoe oordeelt u over deze gang van zaken?
Vraag 13
Klopt het dat het bezuinigingsdoel van 20 procent moest worden gehaald en dat daarom
«chefs werden aangespoord om bij de jaarlijkse functioneringsgesprekken vijf procent
van hun personeel als onvoldoende te beoordelen»? Vindt u dit een aanvaardbare werkwijze?
Vraag 14
Deelt u de mening dat het integriteitsonderzoek opnieuw gedaan moet worden, aangezien
de onafhankelijkheid ervan in twijfel wordt getrokken? Zo ja, bent u bereid een onafhankelijk
onderzoek in te stellen?
Vraag 15
Wat is – alles afwegende – uw oordeel over de gang van zaken op deze hogeschool? Deelt
u de mening dat een en ander mogelijk werd door een uiterst centralistisch bestuur
in combinatie met een gebrekkige inspraak? Welke maatregelen neemt u om de situatie
te verbeteren?
Mededeling
De beantwoording van de vragen vergt meer tijd. Naar aanleiding van de vragen heb
ik informatie ingewonnen bij de hogeschool. Eerst nadat ik de informatie van de hogeschool
heb bestudeerd en mij een goed oordeel heb kunnen vormen, zal ik alle Kamervragen
beantwoorden.
Vanwege de grote raakvlakken tussen deze twee sets met Kamervragen wil ik de beantwoording
hiervan tegelijkertijd afdoen, zodat ik uw Kamer in één keer volledig kan informeren.
X Noot
1NRC Handelsblad, d.d. 2 april 2016