Vragen van het lid Hoogland (PvdA) aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over het sjoemelen met spitsmijden (ingezonden 14 april 2016).

Mededeling van Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 3 mei 2016).

Vraag 1

Kent u de berichten «Volop gesjoemel met spitsmijden»1, «Overstappen op fiets succes»2 en «Expert: Spitsmijden op zich toch behoorlijk succesvol»3? Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen over gesjoemel met spitsmijden?4

Vraag 2

Is het waar dat duizenden automobilisten die hebben deelgenomen aan projecten voor het mijden van de spits, ten onrechte geld hebben ontvangen? Zo ja, wat is uw oordeel hierover?

Vraag 3

Is het waar dat deze automobilisten, ondanks het feit dat zij verkeerde gegevens hebben doorgegeven, de ontvangen vergoeding niet hoeven terug te betalen?

Vraag 4

Wat is de som van de bedragen die in het kader van spitsmijdenprojecten onterecht zijn uitgekeerd?

Vraag 5

Deelt u de mening dat de groep die ten onrechte een vergoeding heeft ontvangen, in ieder geval deze vergoeding moet terugbetalen? Deelt u de mening dat de mensen van wie kan worden aangetoond dat zij bewust verkeerde informatie hebben aangeleverd, daarbovenop een sanctie dienen te krijgen?

Vraag 6

Hoe beoordeelt u de schaal van de fraude die gepleegd wordt? Welke aantallen van onterecht verkregen vergoedingen acht u acceptabel in het licht van het doel van het project?

Vraag 7

Waar baseert de woordvoerder van de provincie Gelderland de stelling op dat het gros van de deelnemers die ten onrechte een vergoeding hebben gekregen, helemaal niet de neiging had te frauderen?

Vraag 8

Deelt u de mening dat zo veel als mogelijk moet worden geprobeerd ervoor te zorgen dat onterecht verkregen vergoedingen worden terugbetaald? Is het niet lonen van de moeite omdat het om kleine bedragen zou gaan reden om het geld niet terug te vorderen?

Vraag 9

Hoeveel mensen zijn er inmiddels uitgesloten van deelname aan de projecten? Is er een (landelijke) database waar deze uitgesloten deelnemers in terechtkomen, zodat zij ook niet aan andere projecten met vergelijkbare doelstellingen kunnen deelnemen?

Vraag 10

Hoe is te controleren dat, als aan een automobilist een substantieel bedrag voor de aanschaf van een fiets cadeau wordt gedaan, deze ook daadwerkelijk wordt gekocht en gebruikt voor woon-werkverkeer? Wie is verantwoordelijk voor het uitvoeren van deze controle? Vindt deze controle ook daadwerkelijk plaats?

Vraag 11

Hoe beoordeelt u het feit dat het aantal spitsmijdingen gelijkgesteld wordt aan het aantal subsidies dat verstrekt is voor de aankoop van een fiets? Kunt u de Kamer inzicht geven in de onderbouwing dat door de fietsregeling 256.000 autokilometers niet zijn afgelegd?

Mededeling

Op 14 april 2016 ontving ik de Kamervragen van het lid Hoogland naar aanleiding van berichtgeving in het AD d.d. 13 april 2016 over de berichten «Volop gesjoemel met spitsmijden»5, «Overstappen op fiets succes»6 en «Expert: Spitsmijden op zich toch behoorlijk succesvol»7 en eerder gestelde Kamervragen over gesjoemel met spitsmijden in Rotterdam8.

Tevens werd een dag eerder om een Kabinetsbrief gevraagd over dit onderwerp (zie het stenografisch verslag met kenmerk 2016Z07542).

Het is helaas niet mogelijk om binnen de gestelde termijn antwoorden te geven op de Kamervragen alsmede een Kabinetsbrief op te stellen, omdat er informatie moet worden opgevraagd bij vijf verschillende regionale opdrachtgevers van de spitsmijdenprojecten die genoemd zijn door het AD en waarover de vragen worden gesteld. Ik was niet de opdrachtgevende partij van deze projecten.

Ik streef ernaar om uw Kamer uiterlijk op 19 mei 2016 de antwoorden te sturen. Ik ga er vanuit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.


X Noot
2

AD/Rotterdams Dagblad (Rotterdam Oost), 13 april 2016, p. 1

X Noot
3

AD/Algemeen Dagblad, 13 april 2016, p. 6.

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 862

X Noot
6

AD/Rotterdams Dagblad (Rotterdam Oost), 13 april 2016, p. 1

X Noot
7

AD/Algemeen Dagblad, 13 april 2016, p. 6.

X Noot
8

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 862

Naar boven