Vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Voordewind (ChristenUnie) en Knops (CDA)
aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de aanslag op Eerste Paasdag in Lahore,
Pakistan, waarbij 72 mensen om het leven zijn gekomen en in het bijzonder christenen
doelwit waren (ingezonden 1 april 2016).
Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 22 april 2016)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Christenen Pakistan in angst»?1
Vraag 2
Hoe duidt u de achtergronden van deze terreuraanslag op Eerste Paasdag? Komt het vaker
voor dat christenen expliciet doelwit zijn van dergelijke aanslagen?
Antwoord 2
De aanslag op Eerste Paasdag is opgeëist door de soennitische extremistische organisatie
Jamaat-ul-Ahrar, een groepering die sinds twee jaar een afsplitsing vormt van de Pakistaanse
Taliban. De organisatie claimt dat de aanval gericht was tegen christenen. Bij de
aanslag vielen 72 doden, voornamelijk vrouwen en kinderen en in meerderheid moslim.
Naast het religieuze motief, zou de aanslag ook een vergelding kunnen zijn voor militaire
operaties die Pakistan al langere tijd uitvoert in het grensgebied met Afghanistan
en voor de politie operaties die de laatste maanden in Punjab plaatsvinden. Deze operaties
zijn gericht tegen aan de Taliban gerelateerde groeperingen.
Aanslagen komen met regelmaat voor in Pakistan. In 2015 kwamen meer dan 4000 mensen
bij aanslagen om het leven. Ook christenen zijn het doelwit, zoals in mei vorig jaar,
toen dezelfde organisatie een aanslag pleegde op twee kerken in Lahore.
Vraag 3
In hoeverre bent u, gezien het feit dat Pakistan momenteel zesde staat op de ranglijst
christenvervolging van Open Doors, kerken zwaar beveiligd moeten worden en christenen
worden gezien als tweederangs burgers, van mening dat door de Pakistaanse overheid
voldoende bescherming geboden wordt aan religieuze minderheden? Deelt u de mening
dat naast de bescherming van de rechten van religieuze minderheden ook serieus werk
moet worden gemaakt van de sociale en economische ontwikkeling van de meest kwetsbare
groepen in de Pakistaanse samenleving?
Antwoord 3
Het kabinet deelt uw mening betreffende het belang van de bescherming van religieuze
minderheden. Nederland wijst daarom in bilateraal en multilateraal verband voortdurend
op de verantwoordelijkheid van de Pakistaanse autoriteiten om minderheden te beschermen.
Zo is dit opgebracht tijdens een ontmoeting met mijn Pakistaanse collega in november
jl., tijdens de ASEM ministeriële bijeenkomst. De Nederlandse ambassadeur in Islamabad
stelt het onderwerp ook regelmatig aan de orde, zoals onlangs in een gesprek met Khalil
Tahir Sandhude, Minister van Mensenrechten en Minderhedenzaken van Punjab.
Pakistan kent grote uitdagingen op het gebied van rechtsorde, waaronder toegang tot
rechtspraak en toepassing van het recht, en op het gebied van sociaaleconomische ontwikkelingen
inclusief snelle bevolkingsgroei en werkeloosheid. Deze uitdagingen komen onder meer
tot uiting door een zorgelijke veiligheidssituatie, sektarisch geweld, ontheemding
en migratie. Nederland is daarom voornemens om vanaf dit najaar via het Addressing Root Causes fonds ngo-programma’s in Pakistan te steunen om de toegang tot rechtspraak te verbeteren
en de werkgelegenheid voor jongeren uit kwetsbare groepen te vergroten.
Ook via de Strategische Partnerschappen voor Samenspraak en Tegenspraak, de Partnerschappen
voor Seksuele Reproductieve Gezondheid en Rechten en het Accountability Fund zal Nederland
zich inzetten voor kwetsbare groepen in Pakistan.
Vraag 4
Wat doet u, of wat gaat u doen, om ook in Europees verband de Pakistaanse overheid
erop aan te spreken dat zij aan de Taliban gelieerde groeperingen effectief bestrijdt?
Op welke wijze kan de internationale gemeenschap de Pakistaanse overheid daarbij concreet
assistentie verlenen?
Antwoord 4
De veiligheid en stabiliteit in de regio komen zowel in bilateraal als multilateraal
verband regelmatig aan de orde in gesprekken met de Pakistaanse autoriteiten. Sinds
de aanslag op een militaire school in Peshawar op 16 december 2014 lijkt de Pakistaanse
regering de noodzaak van effectievere bestrijding van terrorisme in te zien. Pakistan
heeft een nationaal actieplan tegen terrorisme opgesteld, verschillende maatregelen
genomen en een aantal militaire operaties uitgevoerd. In EU verband zal binnenkort
met Pakistan worden gesproken over verdere mogelijkheden tot samenwerking, onder andere
op het gebied van contraterrorisme. Daarnaast is Pakistan lid van het Global Counterterrorism
Forum (GCTF), waar Nederland covoorzitter van is. Het voorkomen van radicalisering
en gewelddadig extremisme staan binnen dit forum hoog op de agenda.
X Noot
1«Christenen Pakistan in angst,» Nederlands Dagblad, 29 maart 2016