Vragen van de leden Servaes en Eijsink (beiden PvdA) aan de Ministers van Buitenlandse
Zaken en van Defensie over de Richtlijnen voor de bescherming van scholen en universiteiten
tegen militair gebruik tijdens gewapend conflict (ingezonden 10 maart 2016).
Antwoord Minister Koenders (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Defensie
(ontvangen 7 april 2016).
Vraag 1
Bent u bekend met de lancering van de #WatchOurSchools campagne door Human Rights
Watch op woensdag 9 maart jl. over de Richtlijnen voor de bescherming van scholen
en universiteiten tegen militair gebruik tijdens gewapend conflict?
Vraag 2
Hoe en op welke termijn gaat u deze – door onder meer Nederland gesteunde – richtlijnen
op basis van de Oslo Conferentie van 29 en 30 mei 2015 implementeren? Welke stappen
heeft u sinds de Oslo Conferentie al ondernomen op het gebied van implementatie? Maakt
deze bijvoorbeeld al deel uit van de «Rules of Engagement» voor missies waar Nederland
aan deelneemt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Tijdens internationale crisisbeheersingsoperaties is het humanitair oorlogsrecht voor
Nederlandse militairen leidend. Het humanitair oorlogsrecht stelt onder andere dat
alleen militaire doelen mogen worden aangevallen. Civiele gebouwen en andere burgerobjecten
zijn beschermd. Dit betreft onder andere scholen, musea, historische monumenten en
gebouwen die worden gebruikt voor godsdienstuitoefening. Het humanitair oorlogsrecht
bevat ook de verplichting om, voor zover dat ook maar enigszins praktisch uitvoerbaar
is, alle noodzakelijke voorzorgen te nemen om burgerobjecten te beschermen tegen de
uit militaire operaties voortvloeiende gevaren. De richtlijnen op basis van de Oslo
Conferentie van 29-30 mei 2015 hebben hetzelfde doel, maar ze richten zich, anders
dan het humanitair oorlogsrecht, specifiek op de bescherming van scholen en universiteiten
tegen militair gebruik tijdens een gewapend conflict. De Nederlandse krijgsmacht werkt
al volgens de strekking van deze richtlijnen.
De Nederlandse militairen worden bekend gemaakt met het humanitair oorlogsrecht tijdens
de initiële opleidingen en tijdens de missie gerichte instructie. Het Handboek Militair
gaat hier uitvoerig op in. De toekomstige leidinggevenden van de krijgsmacht, dat
wil zeggen de cadetten en adelborsten aan de Nederlandse Defensie Academie (NLDA),
maken een verdiepingsslag tijdens de Bachelor fase. De richtlijnen maken geen deel
uit van de Rules of Engagement (ROE’s) voor operaties, aangezien ROE’s geen geschikt instrument zijn voor het opnemen
van oorlogsrechtelijke bepalingen.
Vraag 3
Gaat u of bent u met Human Rights Watch en andere betrokken NGO’s van de Nederlandse
GCPEA-coalitie1 in gesprek over de implementatie van de richtlijnen, zoals ook benoemd in de Safe
Schools Declaration die werd aangenomen tijdens de Oslo Conferentie? Zo ja, op welke
termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De betrokken ministeries hebben de afgelopen jaren regelmatig gesprekken gevoerd over
het Safe Schools initiatief met de Nederlandse NGO’s van de GCPEA-coalitie, waaronder Human Right
Watch. In deze gesprekken stond de Nederlandse inzet ten aanzien van het Safe Schools verklaring en bijbehorende richtlijnen centraal.
Vraag 4
Gaat u andere landen die de genoemde richtlijnen nog niet hebben ondersteund, aansporen
om dit alsnog te doen? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Hoe benut u de mogelijkheden van het Nederland EU-voorzitterschap om de richtlijnen
onder de aandacht te brengen en steun te verwerven? Hoe verloopt dit? Als u geen gebruik
maakt van het Nederlands voorzitterschap om de richtlijnen onder de aandacht te brengen
en/of steun te verwerven, hoe doet u dit dan wel?
Antwoord 4 en 6
De Nederlandse inzet richt zich vooral op het genereren van bekendheid met en steun
voor het Safe Schools initiatief onder andere staten. In multilaterale fora heeft Nederland het afgelopen
jaar diverse malen expliciet aandacht gevraagd voor de noodzaak van betere bescherming
van scholen, onder verwijzing naar de Safe Schools verklaring en de richtlijnen. Nederland heeft andere landen ook opgeroepen om dit
initiatief te ondersteunen en zal dit blijven doen.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoeveel landen de genoemde richtlijnen inmiddels ondersteunen? Treedt
u samen met deze landen op om anderen te bewegen de richtlijnen te ondersteunen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 5
Nederland behoorde tot de eerste groep van 37 landen die de richtlijnen ondersteunden.
Sindsdien hebben nog 15 andere landen hun steun voor de richtlijnen uitgesproken.