Vragen van het lid Van Veen (VVD) aan de Minister van Economische Zaken over de tekorten van onderzoeksinstituten (ingezonden 9 maart 2016).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 4 april 2016).

Vraag 1

Kent u het bericht «Tekort onderzoeksinstituten loopt op tot 300 miljoen»?1

Antwoord 1

Ja, op maandag 7 maart jl. berichtte BNR over de situatie van de onderzoeksfaciliteiten bij de TO2-instellingen. Diezelfde dag was in het Financieele Dagblad (FD) een artikel verschenen met de titel «Laboratoria komen heel veel geld tekort». De berichten op BNR en in FD zijn gebaseerd op mijn brief van 12 oktober 2015 aan uw Kamer (Kamerstukken II 2015–2016, 32 637, nr. 204). Hierin heb ik op verzoek van het lid Van Veen een stand van zaken van de faciliteiten geschetst. Tevens heb ik in die brief eventuele uitdagingen bij de instandhouding en mogelijke vernieuwing benoemd.

Vraag 2, 3, 4, 5

Wat vindt u van dit bericht? Klopt het dat het gaat om tientallen onderzoeksinstellingen en een gezamenlijk tekort van 300 miljoen euro voor onder meer het onderhoud van hun laboratoria en testruimtes?

Kunt u een inventarisatie geven om welke onderzoeksinstellingen het gaat en van het tekort per instituut?

Wat is uw inschatting ten aanzien van de claim dat de veiligheid mogelijk in het geding is?

Onderneemt u acties of heeft u het voornemen om acties te ondernemen ten aanzien van deze tekorten? Welke kansen liggen er in het aantrekken van meer financiering uit de markt door deze onderzoeksinstellingen?

Antwoord 2, 3, 4, 5

In genoemde brief van 12 oktober 2015 heb ik op basis van de investeringswensen van de zes instellingen voor Toepassingsgericht Onderzoek (TO2) de schatting gemaakt dat in de periode 2015–2020 voor nieuwe faciliteiten circa 165 miljoen euro nodig zal zijn. Voor de instandhouding van bestaande faciliteiten is geen betrouwbare schatting te geven. Voorts heb ik in mijn brief van 12 oktober 2015 aangegeven dat voor een derde van de bestaande faciliteiten een tekort bestaat voor de instandhouding. Het FD heeft voor dit laatste tekort een schatting van de omvang ervan gemaakt waarmee het totaal becijferde bedrag om extra te investeren, door het FD aangeduid als tekort, op circa 300 miljoen euro komt.

In mijn brief van 12 oktober 2015 schets ik tevens de route om dit vraagstuk op te pakken; het opstellen van een Strategische Agenda voor toepassingsgerichte faciliteiten staat hierbij centraal. Zoals ik heb benadrukt in mijn visie op het toegepaste onderzoek, zijn de faciliteiten van de TO2-instellingen belangrijk voor de Nederlandse toepassingsgerichte kennisinfrastructuur. Ze worden gebruikt bij het naar de markt brengen van innovaties, voor het onderzoek naar maatschappelijke opgaven en het onderzoek ten behoeve van beleidsvraagstukken, bijvoorbeeld op het terrein van veiligheid. Voorwaarde is dat de faciliteiten kwalitatief van hoog niveau zijn.

Om te komen tot een goede aanpak voor de aanzienlijke investeringsopgave bij de zes toepassingsgerichte TO2-instituten is het belangrijk om meer inzicht te hebben wat echt noodzakelijk en urgent is. Hierbij is de vraag of de veiligheid in het geding is een belangrijk aspect. Tevens beschouw ik dit vraagstuk in nationaal én Europees perspectief en niet op het niveau van een individueel instituut. Ik doe dit in nauwe samenhang met de activiteiten van de Permanente Commissie voor Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur bij NWO, die momenteel alle onderzoeksfaciliteiten (zowel wetenschappelijk als toepassingsgericht) in kaart brengt en in het najaar met een advies komt voor de wetenschappelijke faciliteiten. Op Europees niveau gebruik ik de ervaringen met het European Strategy Forum for Research Infrastructures (ESFRI). Daar werken we in het kader van de Europese Onderzoeksruimte samen om de beschikbare (schaarse) middelen zo goed mogelijk te investeren in alle vormen van onderzoek. Voor de wetenschappelijke infrastructuren zijn daar de afgelopen 15 jaar al goede ervaringen mee opgedaan via ESFRI Roadmaps, waarvan de meest recente op donderdag 10 maart jl. in Amsterdam is gepresenteerd in aanwezigheid van Staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.2

Samen met de betrokken TO2-instellingen werk ik daarom op dit moment aan de Strategische Agenda 2017–2021. Deze is in het najaar van 2016 gereed en gaat dus specifiek over toepassingsgerichte faciliteiten. Het gaat hierbij niet alleen om prioriteren aan de hand van heldere criteria, maar we onderzoeken ook nieuwe financieringsmodellen, waaronder financiering vanuit de markt. Bij het zoeken naar nieuwe innovatieve financieringsconstructies gebruiken we de ervaringen die ik op dit moment opdoe bij de beoordeling van de voorstellen die onder andere de TO2-instellingen hebben ingediend bij het Toekomstfonds. Ik zal uw Kamer hierover dit voorjaar informeren.

Naar boven