Vragen van het lid Bosman (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
over het bericht dat een drugskoerier uit Curaçao, Curaçao niet meer in mag (ingezonden
3 maart 2016).
Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
1 april 2016)
Vraag 1
Kent u het bericht «Drugskoerier mag Curaçao niet meer in»?1
Vraag 2, 3
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat deze veroordeelde Curaçaoënaar niet meer
op Curaçao mag terugkeren en hierdoor het probleem van Nederland wordt? Zo nee, waarom
niet?
Deelt u de mening dat Curaçao hierdoor Nederland het probleem in de schoot werpt?
Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2, 3
Het bericht ziet op een in Nederland wonende vrouw met een Nederlands paspoort die
op de luchthaven Hato is aangehouden voor overtreding van de Opiumlandsverordening.
Zij was voor haar aanhouding reeds eerder vier keer veroordeeld voor overtreding van
de opiumwetgeving.
Het wetboek van strafrecht van Curaçao bepaalt dat bij veroordeling in bepaalde gevallen
als bijkomende straf kan worden opgelegd de «ontzetting van het recht om enig land
of openbaar lichaam van het Koninkrijk, waar de schuldige zijn woonplaats heeft, uit
te reizen, dan wel het recht tot het inreizen in enig land of openbaar lichaam van
het Koninkrijk». Bij Landsverordening van 9 december 2015 is de Opiumlandsverordening
van Curaçao gewijzigd, zodanig dat bij veroordeling wegens een opiumdelict, de ontzegging
van voormelde rechten door de strafrechter kan worden uitgesproken.
Niet in alle zaken wordt deze bijkomende straf gevorderd. In deze zaak is dat wel
gebeurd, omdat er rekening is gehouden met het feit dat de verdachte reeds vier maal
eerder is veroordeeld voor een zelfde delict. De ervaring leert dat personen die eenmaal
zijn benaderd om als koerier te fungeren, benaderd blijven worden. In veel gevallen
gaan ze uit angst, onmacht of wegens financiële problemen in op de vraag om verdovende
middelen te vervoeren. Het vorderen van een reisverbod door het OM dient kennelijk
dan ook als een bescherming van de (potentiële) koerier, die zich de volgende keer
dat hij/zij wordt benaderd kan «beroepen» op het reisverbod. Zou mevrouw zijn ingeschreven
op Curaçao, dan zou door het OM te Willemstad een reisverbod zijn gevorderd om Curaçao
uit te reizen.
Het antwoord op vraag 2 en vraag 3 luidt gelet op het vorenstaande ontkennend.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de drugskoerier haar celstraf moet uitzitten? Zo neen, waarom
niet?
Antwoord 4
De tenuitvoerlegging van de door de rechter op Curaçao opgelegde straf valt onder
verantwoordelijkheid van de Minister van justitie aldaar. Ik onderschrijf dat het
belangrijk is dat veroordeelde criminelen de door de rechter opgelegde straf ondergaan.
Door de loop der dingen in deze casus (plegen delict, schorsing van de bewaring, uitreis,
veroordeling tot een gevangenisstraf met gelijktijdige oplegging van een inreisverbod)
ontstaat er wellicht een probleem met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de opgelegde
gevangenisstraf. Ik kan niet treden in de schorsing van de bewaring door de rechter-commissaris
en de uitspraak van de rechter in eerste aanleg.
Vraag 5
Hoeveel personen hebben, sinds de inwerkingtreding van paragraaf 11 «ontzetting van
rechten (art. 1:64)» in het wetboek van strafrecht Curaçao, een terugkeerverbod gekregen
naar Curaçao en waarom?
Antwoord 5
Dit is het eerste inreisverbod dat op grond van de (nieuwe) regelgeving is opgelegd
aan een in Nederland wonende onderdaan van het Koninkrijk.
Vraag 6
Kunnen alle landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden op dezelfde wijze personen
het grondgebied ontzeggen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 6
Nee, in de Nederlandse wet is geen soortgelijke bepaling opgenomen. De casus die thans
aan de orde is gesteld kan desgewenst door de Kamer worden betrokken bij de bredere
discussie die wordt gevoerd over de regulering van vestiging binnen het Koninkrijk.