Vragen van het lid Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat elk jaar duizenden uitspraken van de rechter waardeloos zijn (ingezonden 14 maart 2016).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 30 maart 2016)

Vraag 1

Ben u bekend met het bericht «Elk jaar duizenden uitspraken van rechter waardeloos»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4 en 5

Klopt de schatting dat jaarlijks 100.000 vonnissen in civiele zaken niet worden uitgevoerd? Zo ja, hoe beoordeelt u dit?

Deelt u de mening dat dit het rechtsgevoel van burgers ernstig kan aantasten?

Klopt het dat er in ons land niet wordt bijgehouden hoe vaak vonnissen niet worden nageleefd? Zo ja, bent u bereid hierover een registratie bij te gaan houden dan wel een steekproef te houden?

Deelt u de mening dat als aan de hand van bovengenoemde registratie of steekproef bekend is hoe vaak en in welke gevallen een vonnis niet wordt nageleefd, veel mensen beter een afweging kunnen maken of een dure rechtszaak wel zin heeft? Zo ja, bent u bereid dit naar de burgers te communiceren?

Antwoord 2, 3, 4 en 5

Anders dan in het strafrecht bestaan er geen registraties waaruit blijkt in welke mate de uitspraken van rechters in civiele zaken worden nageleefd. Ook de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) heeft desgevraagd bericht dat zij niet over deze gegevens beschikt. Registratie vindt niet plaats vanwege het uitgangspunt dat de tenuitvoerlegging van civielrechtelijke vonnissen en schikkingsafspraken een eigen verantwoordelijkheid van de partij is die op basis van zo’n uitspraak of afspraak iets van de wederpartij tegoed heeft. Het civielrechtelijke vonnis of de schikkingsafspraken zijn immers de rechterlijke vastlegging van de juridische verhouding tussen twee civiele partijen. Op basis van een gerechtelijk vonnis, of een bij de rechter opgemaakte vaststellingsovereenkomst waarin schikkingsafspraken zijn vastgelegd, kan de begunstigde partij wel een beroep doen op overheidsmacht (een gerechtsdeurwaarder) om de naleving zo nodig af te dwingen. Er is een aantal wettelijk vastlegde dwangmiddelen, waarvan alleen gerechtsdeurwaarders gebruik mogen maken. Te denken is bijvoorbeeld aan het leggen van beslag of het opleggen van een dwangsom.

Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en documentatiecentrum (WODC) heeft in 2009 onderzoek verricht naar het naleven van rechterlijke uitspraken en schikkingen die tijdens een gerechtelijke procedure tot stand komen.2 Uit de steekproef blijkt dat het percentage zaken waarin na drie jaar geheel niet is nageleefd 5% voor schikkingen, 10% voor vonnissen op tegenspraak en 42% voor verstekvonnissen bedraagt. Het WODC stelt vast dat er een groot aantal redenen is waarom de uitkomsten van rechtspraak niet worden nageleefd zoals:

  • partijen komen tot andere afspraken;

  • de partij die een verplichting moet nakomen is daar niet toe in staat;

  • de partij die een verplichting moet nakomen kan niet worden getraceerd (en dus ook niet tot naleving worden gedwongen);

  • de partij die een verplichting moet nakomen weet dat te traineren; en

  • de meest frequente reden waarom niet wordt nageleefd is dat de verplichte partij geen of beperkte financiële middelen heeft.

Ik ben niet voornemens een registratie bij te gaan houden. Getalsmatige informatie van registratie van verhaalskansen helpt de individuele schuldeiser namelijk niet. Immers, de schuldeiser is meer gebaat bij bruikbare informatie in zijn individuele geval. Er zijn al mogelijkheden om vooraf te achterhalen of een incasso kansrijk is. Met de invoering van het centraal beslagregister op 1 januari 2016 wordt sinds kort voorzien in meer inzicht in de verhaalbaarheid in individuele gevallen en kan daarmee teleurstellingen over de inbaarheid voorkomen3. Aan de hand van het centraal beslagregister kan de gerechtsdeurwaarder – alvorens een ambtshandeling te verrichten – checken of ten laste van de debiteur reeds een beslag ligt en of dat de verhaalspositie van zijn opdrachtgever ernstig bemoeilijkt. Een opdrachtgever kan aldus van tevoren een betere afweging maken of een gerechtelijke incasso kansrijk is. Gerechtsdeurwaarders zijn bij verordening verplicht om deze raadpleging van het centraal beslagregister te doen.

Ook van belang bij de afweging om al dan niet een kansrijke gerechtelijke procedure te starten is dat sinds een jaar een convenant geldt tussen de KBvG en de branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (de NVVK) op basis waarvan de gerechtsdeurwaarder bij de schuldhulpverleningsinstanties kan informeren of de debiteur zich in een minnelijk schuldhulptraject bevindt. Deze signalering vanuit de Verwijsindex schuldhulp (Vish) koppelt de gerechtsdeurwaarder terug naar zijn opdrachtgever die, zo is gebleken, in de overgrote meerderheid van de gevallen de incassoactiviteiten dan schorst in afwachting van nadere berichten. Ook dit instrument bevordert een betere afweging van het nut van gerechtelijke stappen en voorkomt onnodige tijdsinvestering zowel bij de opdrachtgever en de gerechtsdeurwaarder als in een gerechtelijke procedure.


X Noot
2

WODC, 2009 De daad bij het woord; het naleven van rechterlijke uitspraken en schikkingsafspraken

X Noot
3

TK 2015–2016, 24 515, nr. 308 en 324

Naar boven