Vragen van de leden Voortman en Grashoff (beiden GroenLinks) aan de Staatssecretarissen van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het oplossen van de problematiek rondom het zogenaamde «papieren inkomen» (ingezonden 12 februari 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Wiebes (Financiën) mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 24 maart 2016).

Vraag 1

Heeft u net de afgelopen weken ook signalen ontvangen dat er nog steeds grote problemen zijn met de kwijtschelding van leenbijstand voor zelfstandigen op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) en de gevolgen die dat heeft voor de toeslagen in het jaar van kwijtschelding, het zogenaamde «papieren inkomen»?

Antwoord 1

Het is ons bekend dat er nog steeds problemen bestaan met betrekking tot het «papieren inkomen» als gevolg van de kwijtschelding van leenbijstand voor levensonderhoud op grond van het Bbz.

Vraag 2

Herinnert u zich dat de Staatssecretaris van Financiën op 13 juli 2015 een brief (kenmerk DGB 2014 6652 U) heeft gestuurd aan de Nationale ombudsman over de problematiek rondom dit «papieren inkomen», waarin wordt aangegeven dat u samen zoekt naar een structurele oplossing voor dit probleem?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Wanneer verwacht u de Ombudsman en de Tweede Kamer te informeren over de uitkomst van het gesprek met de gemeenten, zoals wordt aangegeven in de brief aan de Ombudsman?

Antwoord 3

Zoals in de brief aan de Ombudsman aangegeven heeft er overleg met gemeenten plaatsgevonden over een oplossing in de fiscaliteit waardoor de kwijtgescholden leenbijstand voor levensonderhoud het inkomenskarakter behoudt en belast blijft maar niet meer in het inkomen van de zelfstandige wordt betrokken en daardoor ook niet meetelt voor het toetsingsinkomen voor de toeslagen. Hierdoor vervallen de nadelige gevolgen voor de toeslagen maar tegelijkertijd treden ook andere financiële gevolgen op voor een (ander) deel van de doelgroep. Op dit moment wordt deze oplossing nog nader onderzocht. Ook van andere mogelijke alternatieven worden de voor- en nadelen in kaart gebracht. Niet alleen gemeenten, maar ook andere belanghebbende partijen, zoals de voor de toeslagen verantwoordelijke beleidsdepartementen, worden daarbij betrokken. Als een oplossing in beeld is, zullen wij de Ombudsman en de Tweede Kamer informeren. Dat geldt overigens ook als uiteindelijk geconstateerd zou moeten worden dat er geen voor alle partijen bevredigende uitkomst gevonden kan worden. Ons streven is erop gericht om uiterlijk eind dit jaar uitsluitsel te geven.

Vraag 4

Wanneer verwacht u een structurele oplossing voor de problemen te hebben gevonden en de Kamer daarover te informeren?

Antwoord 4

Zie het antwoord op vraag 3

Vraag 5

Bent u bereid om voor alle bestaande gevallen een regeling met terugwerkende kracht te treffen, zodat de nieuwe regeling ook voor hen zal gelden?

Antwoord 5

In dit stadium kan daar nog geen uitspraak over worden gedaan. Dit mede om te voorkomen dat hierover mogelijk verkeerde verwachtingen worden gewekt.

Naar boven