Vragen van de leden Maij en Fokke (beiden PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de aanbevelingen van kinderorganisatie Eurochild aan het Nederlandse EU-Voorzitterschap over de belangen van kinderen (ingezonden 19 januari 2016).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 24 maart 2016).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de aanbevelingen van de Europese kinderrechtenorganisatie Eurochild aan het Nederlandse EU-Voorzitterschap?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3

Wat is uw reactie op deze verschillende aanbevelingen en kunt u aangeven op welke wijze u die tijdens het Nederlandse EU-Voorzitterschap invult?

Op welke wijze zijn kinderen betrokken bij het Nederlandse EU-Voorzitterschap? Kunt u de belangen en rechten van kinderen in de EU tijdens dit half jaar bevorderen?

Antwoord 2, 3

Nederland zal tijdens het EU voorzitterschap de kansen om de positie van kinderen te verbeteren niet laten liggen. Het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport heeft tijdens het Nederlands EU voorzitterschap het onderwerp radicalisering onder jongeren geagendeerd («An integrated approach in the prevention of violent radicalisation»). Op dit thema zullen Raadsconclusies worden aangenomen. Voor een reactie op de specifieke aanbevelingen van Eurochild, zie ook de beantwoording van vragen 4, 5, en 6.

Verder worden kinderen en jongeren op diverse manieren direct betrokken bij het Nederlandse EU voorzitterschap.

Europese jongeren worden elk halfjaar door het roulerende EU voorzitterschap uitgenodigd om met elkaar en met beleidsmakers van gedachten te wisselen over beleidsthema’s die jongeren raken. De komende editie zal plaatsvinden van 4 tot en met 7 april in Amsterdam. Ook hier zal radicalisering een van de onderwerpen van discussie zijn. Deze jongerenconferentie vormt de vijfde cyclus van de zogeheten «structured dialogue». Het centrale thema van deze dialoog is: «Enabling all young people to engage in a diverse, connected and inclusive Europe. Ready for life, ready for society». Dit onderwerp wordt vervolgens verder uitgewerkt onder het voorzitterschap van Slowakije en Malta.

Voor het onderwerp «Cross-sectoral cooperation to strengthen participation by young people with mental health issues» zal het Nederlandse voorzitterschap de EU lidstaten uitnodigen om deel te nemen aan peer learning. Zowel in het voortraject als bij het opstellen van de peer learning worden jongeren (met ervaring met psychische problematiek) betrokken. Ook bij de side-events zoals de in februari georganiseerde internationale conferentie in Maastricht over «youth mental health» waren op verzoek van het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport ervaringsdeskundige jongeren aanwezig. Zij hadden een actieve rol tijdens de plenaire delen in de conferentie en gaven ook een eigen workshop.

Daarnaast coördineert het Ministerie van Buitenlandse Zaken het programma EU Back to School in Nederland.2 Via dit programma geven ambtenaren van de rijksoverheid en verschillende Europese instellingen gastlessen over Europa op (middelbare) scholen en gaan zij met jongeren in gesprek over het werk dat zij doen. De interactieve lesmethode voor de gastlessen is door het Ministerie van Buitenlandse Zaken samen met jongeren ontwikkeld. In de eerste twee maanden van het Voorzitterschap zijn hiermee ruim 1900 leerlingen bereikt. Er worden ook gastlessen gegeven in het bezoekerscentrum op het voorzitterschapsterrein in Amsterdam. Ook zullen meerdere bewindspersonen een gastcollege geven over het EU-voorzitterschap aan scholieren en studenten. Bij de inrichting van dit bezoekerscentrum zijn studenten van verschillende onderwijsinstellingen betrokken. Tijdens informele Raden in het Scheepvaartmuseum worden tot slot ook Instagram take-overs georganiseerd voor kinderen uit groep 7 en 8. Hierbij nemen ze voor één dag het Instagram account @EU2016NL over en krijgen zo de mogelijkheid een kijkje in de keuken van de EU te nemen.

In het kader van BZ voor de Klas gaan medewerkers van het ministerie jaarlijks op eigen initiatief naar een (middelbare) school of universiteit waar zij een persoonlijke band mee hebben. Tot slot vinden vanuit het programma In gesprek met BZ presentaties plaats over alle onderwerpen op het terrein van Buitenlandse Zaken. Dit programma bereikt veel studenten van hogescholen en universiteiten; in 2015 werden ca. 8.000 bezoekers bereikt.3

Vraag 4, 5

Deelt u de mening dat de belangen van kinderen prominent aanwezig moeten zijn in de sociale pijler van de Europese Unie? Zo ja, op welke wijze wilt u als EU-Voorzitter bevorderen dat die daar deel van gaan uitmaken? In hoeverre kan dit onderwerp ook in de gesprekken over de Britse voorstellen betrokken worden?

Deelt u de mening dat de bestrijding van kinderarmoede in Europa bovenop de Europese agenda moet staan? Zo ja, hoe gaat u daaraan bijdragen?

Antwoord 4, 5

Armoedebestrijding in de EU is één van de prioriteiten tijdens het Nederlandse voorzitterschap. Armoedebestrijding is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de lidstaten zelf, maar lidstaten kunnen wel van elkaar leren. Nederland wil daarom de uitwisseling van kennis, ervaringen en «best practices» tussen lidstaten bevorderen en heeft armoedebestrijding geagendeerd tijdens diverse voorzitterschapsbijeenkomsten. Ook de bestrijding van kinderarmoede zal in dit kader aandacht krijgen. Om op EU-niveau politieke aandacht voor het belang van armoedebestrijding te genereren, zet Nederland zich daarnaast in voor Raadsconclusies over dit onderwerp.

De Europese Commissie heeft op 8 maart jl. een Mededeling over een «European Pillar of Social Rights» gepresenteerd. Deze Mededeling zal de start vormen van een breed consultatieproces. Het kabinet zal de Mededeling zorgvuldig bestuderen en de Kamer informeren over de Nederlandse inzet. Als voorzitter van de EU zal Nederland zich ervoor inzetten om het consultatieproces in goede banen te leiden en alle relevante stakeholders aanmoedigen om hun bijdrage te leveren.

De afspraken in het pakket voor het Britse referendum hebben uitsluitend als doel een aantal zorgen te adresseren die door de Britten zijn geformuleerd. De besprekingen beperkten zich hier dan ook toe. De positie van kinderen viel daarmee buiten de reikwijdte van de gesprekken.

Vraag 6

Op welke wijze gaat u als EU-Voorzitter bevorderen dat ook met betrekking tot de vluchtelingencrisis in de hele Europese Unie de noden van kinderen, zoals alleenstaande minderjarige asielzoekers, voorop worden geplaatst?

Antwoord 6

Minderjarigen vormen een steeds groter deel van de migrantenstroom naar Europa. Als EU voorzitter verwelkomt Nederland de aanvullende aandacht en deelt de zorgen van de Europese Commissie en de Raad van Europa voor deze zeer kwetsbare groep. In de mededeling van de Europese Commissie van 10 februari 2016 met betrekking tot de uitvoering van de Europese Migratieagenda4 heeft de Commissie een overzicht gegeven van lopende maatregelen, inclusief de uitvoering van het actieplan alleenstaande minderjarige asielzoekers (2010–2014). De Commissie zal dit actieplan later dit jaar evalueren en er over rapporteren. De Raad van Europa heeft onlangs aangekondigd een fact-finding mission te starten om een beter beeld te krijgen van de situatie van kinderen in de migratiestromen.

Hiernaast wordt ook in de diverse richtlijnen en verordeningen van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel bijzondere aandacht geschonken aan de kwetsbare positie van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s). Nieuwe instrumenten doen dat ook, zoals de herplaatsingsbesluiten van september 2015 die prioriteit geven aan amv’s als kwetsbare groep. Nog recenter is de Mededeling van de Europese Commissie van 16 maart jl. (COM(2016) 165 final), waarin staat dat het Europees Asielondersteuningsbureau een instrument aan het ontwikkelen is om het belang van de amv te beoordelen. Dit instrument kan gebruikt worden in de hotspots, maar ook daarbuiten.

Vraag 7

Op welke wijze bent u bereid samen met ProDemos te verkennen hoe (schoolgaande) kinderen dit komende half jaar zoveel mogelijk betrokken kunnen worden bij het EU-Voorzitterschap en hierover kennis kunnen opdoen?

Antwoord 7

Zie beantwoording van vraag 2 en 3 over de lopende lesprogramma’s.

Vraag 8

Bent u bereid na afloop van het Nederlandse EU-Voorzitterschap een overzicht van uw initiatieven en resultaten voor het bevorderen van kinderrechten, mede in relatie tot de aanbevelingen van Eurochild, naar de Kamer te sturen?

Antwoord 8

Na afloop van het EU voorzitterschap volgt een algemene rapportage om de Kamer te informeren over activiteiten en uitkomsten van het voorzitterschap.

Naar boven