Vragen van het lid Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de schokkende uitspraken van een Gemeenteraadslid (ingezonden 8 februari 2016).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 17 maart 2016).

Vraag 1

Kent u het bericht «Haagse PVV’er: Islam mag weggevaagd worden»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 5

Heeft u al uw afschuw uitgesproken over deze uitspraken? Zo nee, waarom niet?

Wat voor signaal gaat er naar uw mening uit naar groepen in onze samenleving door deze uitspraken?

Bent u het eens dat volksvertegenwoordigers een voorbeeldfunctie hebben en dat dergelijke uitspraken het verkeerde signaal zijn jegens burgers? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3, 5

Vrijheid van godsdienst is een groot goed en wordt door de Nederlandse Grondwet gewaarborgd, als ook door mensenrechtenverdragen. Dat geldt evenzeer voor de vrijheid van meningsuiting. Binnen de grenzen van het recht heeft eenieder zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen, ook volksvertegenwoordigers. Daarbij worden soms meningen geuit die als onwelgevallig of als kwetsend kunnen worden ervaren. Onderhavige uitlatingen geven er naar mijn mening geen rekenschap van dat we mensen als individu behandelen, met een eigen identiteit, waarvan de godsdienst die zij aanhangen een onderdeel vormt.

Vraag 4

Deelt u de opvatting dat dergelijke uitspraken een vorm zijn van haat zaaien? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

De vraag of de uitlatingen als «haat zaaien» of enig ander strafbaar feit moeten worden aangemerkt is niet aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; dat staat uitsluitend ter beoordeling van de strafrechter.

Vraag 6

Bent u bereid om burgemeester Van Aartsen op te roepen om het betreffende raadslid bij hem op het matje te roepen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Nee. Dat is aan de burgemeester zelf.

Vraag 7, 8

Vindt u dat, na deze uitspraken, het betreffende raadslid haar functie zou moeten neerleggen? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid om het betreffende raadslid onmiddellijk uit haar functie te ontheffen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7, 8

Het lidmaatschap van de gemeenteraad eindigt alleen in een aantal in hoofdstuk X van de Kieswet limitatief genoemde gevallen. Beëindiging van het lidmaatschap anders dan door overlijden of (al dan niet tijdelijke) ontslagneming door het lid zelf, is uitsluitend mogelijk wanneer onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid een van de vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, of ingeval de raad het lidmaatschap vervallen verklaart wegens handelen in strijd met artikel 15 van de Gemeentewet (verboden handelingen). Van enige bevoegdheid mijnerzijds het betreffende raadslid uit haar functie te ontheffen, is geen sprake. Voor het overige zij verwezen naar het antwoord gegeven op de vragen 2, 3, en 5.

Vraag 9

Kunt u een inhoudelijk en/of cijfermatig overzicht geven van de mogelijke oververtegenwoordiging van PVV-volksvertegenwoordigers bij uitingen van haatzaaierij en/of uitingen met een discriminatoir karakter? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Nee. Er zijn hieromtrent geen onderzoeksgegevens beschikbaar. Verder zij verwezen naar het antwoord dat op vraag 4 is gegeven.

Vraag 10

Is het mogelijk om in de toekomst voor PVV-volksvertegenwoordigers voorlichtingsbijeenkomsten te organiseren over de thema’s verdraagzaamheid en het bestrijden van islamofobie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

Het staat eenieder vrij bijeenkomsten te organiseren. Een initiatief daartoe zal echter niet door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden genomen.

Vraag 11

Bent u bereid om uitingen van PVV-volksvertegenwoordigers op social media aan een grondige analyse te onderwerpen, zodat het internet gevrijwaard wordt van PVV-haatzaaierij? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 11

Zie het antwoord dat op vraag 4 is gegeven.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Marcouch (PvdA), ingezonden 5 februari 2016 (vraagnummer 2016Z02475).

Naar boven