Vragen van de leden Volp en Jadnanansing (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het rapport «PR onderzoek Safer Internet Day» (ingezonden 12 februari 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 8 maart 2016).

Vraag 1

Kent u het rapport «PR onderzoek Safer Internet Day»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Wat is uw oordeel over de uitkomsten van het onderzoek, met name dat bijna een kwart van de jongeren vindt dat «sexy contact» bij deze tijd hoort?

Antwoord 2

Het onderzoek geeft weer welke mening jongeren op dit moment hebben. Het feit dat zo’n groot deel van de jongeren «het bij deze tijd» vindt horen onderstreept de noodzaak voor aandacht voor sexuele weerbaarheid.

Vraag 3

Deelt u de mening, gezien het feit dat sexting inmiddels binnen alle leeftijdscategorieën plaatsvindt, dat de in de houding ten aanzien van sexting de nadruk moet liggen op verantwoord sexten? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

In onze uitingen over seksuele gezondheid is verantwoord omgaan altijd al een belangrijk aspect, dus ook rond sexting. De kans dat jongeren worden geconfronteerd met online (ongewenst) seksueel materiaal en seksueel handelen, zowel van volwassenen als van leeftijdgenoten, is door de digitalisering van de samenleving toegenomen. Ik hecht dan ook veel waarde aan goede voorlichting, zie antwoord op vraag 4 en 5. Daarnaast kunnen er strafrechtelijke consequenties zijn bij het verspreiden van naaktfoto’s van minderjarigen.

Vraag 4, 5

Deelt u de mening dat seksuele voorlichting op scholen altijd aan jongens en meisjes wordt gegeven en dat daarbij een aspect als sexting uitgebreid aan bod moet komen? Zo ja, deelt u de mening dat bij deze voorlichting de nadruk zou moeten liggen op hoe jongeren kunnen leren op verantwoorde wijze om te gaan met sexting? Zo nee, waarom niet?

Kunt u aangeven welke seksuele voorlichtingsprogramma’s die nu gebruikt worden op scholen ingaan op sexting en online seksueel gedrag? Kunt u daarbij aangeven welke programma’s ook aandacht besteden aan de verantwoordelijkheid van de ontvanger naast de verantwoordelijkheid van de verstuurder van seksueel getinte foto’s en berichten? Deelt u de mening dat de verantwoordelijkheid van de ontvanger specifiek in de voorlichtingsprogramma’s aan de orde moet komen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4, 5

Sinds december 2012 zijn de kerndoelonderdelen seksualiteit en seksuele diversiteit ingevoerd, wat betekent dat scholen verplicht zijn hier aandacht aan te besteden. Bij het onderdeel seksualiteit gaat het ook om seksuele weerbaarheid en het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Om scholen te helpen bij het geven van invulling aan deze thema’s heeft de SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling, in opdracht van OCW een leerplanvoorstel gemaakt met een uitwerking per schoolsoort en leeftijdsgroep, en een overzicht van het mogelijke les- en voorlichtingsmateriaal.

Deze programma’s zijn (online) voor scholen beschikbaar via School en Veiligheid en de site van Rutgers. Een veel gebruikt programma is bijvoorbeeld de online game «Can you fix it», dat ook specifiek ingaat op sexting. Net als de lovebuzz game specifiek voor brugklassers.

OCW bevordert via het programma «mediawijsheid» van Mediawijzer.net dat zowel opvoeders, scholen als kinderen zelf verstandig met (nieuwe) media leren omgaan. Ouders, jongeren en scholen krijgen informatie rondom het gebruik van media om zo bewust, kritisch, veilig en verstandig mediagebruik te bevorderen.

Het Nederlands Jeugdinstituut krijgt steun voor onderzoek en voorlichting aan (professionele) opvoeders. Met het project «Mediaopvoeding» wordt het huidige aanbod in kaart gebracht en worden nieuwe producten, materialen en diensten voor professionals ontwikkeld om de ontwikkeling van kinderen te versterken en de risico’s van mediagebruik, waaronder ook sexting, tegen te gaan.

Ook in het basispakket Lange Leve de Liefde, dat Soa Aids Nederland en Rutgers samen uitgeven ter ondersteuning van opvoeders, is specifiek aandacht voor sexting. Er wordt een aanvullende toolkit online risico’s waaronder sexting ontwikkeld, die in schooljaar 2017–2018 beschikbaar komt. Hierin is aandacht voor educatie (gericht op zowel de ontvanger als de verstuurder), voor signaleren, doorverwijzen, hulp en de rol van ouders. Hierbij worden ook Bureau Jeugd en Media, politie, ECP-Platform voor de informatiesamenleving, helpwanted.nl betrokken.

Seksuele weerbaarheid is niet alleen een taak van het onderwijs. Ook voor bijvoorbeeld jongeren in een jeugdzorginstelling of ambulante setting zijn trainingsprogramma’s ontwikkeld over wensen en grenzen in relaties en seksueel gedrag. Sexting komt daarin ook aan bod.

Vraag 6

Wat is uw mening over het onderzoeksresultaat dat de helft van de jongeren vindt dat het zin heeft om personen die een seksueel getint beeld doorsturen waarvan dat niet de bedoeling is, hierop aan te spreken maar in de praktijk 85% van de jongeren dit toch niet doet, omdat ze vinden dat degene die dat beeld gemaakt heeft dat niet had moeten doen? Op welke wijze zou u kunnen stimuleren dat jongeren dit wel gaan doen?

Antwoord 6

Dit onderzoeksresultaat is niet verassend. Het is vaker dat mensen wel aanvoelen wat een gewenste reactie zou zijn maar ook -heel eerlijk- aangeven de gewenste reactie vaak niet uit te voeren. Door middel van voorlichting, zoals in mijn antwoord op vraag 4 en 5 genoemd, proberen we de jongeren te ondersteunen bij de juiste keuze.

Vraag 7, 8

Deelt u de mening dat wanneer de ontvanger van pikant beeldmateriaal deze zonder toestemming deelt met anderen, de ontvanger/verspreider degene is die fout zit en niet degene die in eerste instantie het beeldmateriaal heeft gemaakt en naar de ontvanger heeft verstuurd? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat gezien de voorgaande vraag de reactie «Dan had je maar geen pikant beeldmateriaal moeten versturen.» juist het slachtoffer stigmatiseert, dat dit onwenselijk is en deze stigmatisering moet worden tegengegaan?

Antwoord 7, 8

Stigmatisering is uiteraard nooit wenselijk en door u genoemde reactie komt dan ook niet voor in ons voorlichtingsmateriaal. Het blijft belangrijk dat elke partij bewust bedenkt of hij-zij bepaald materiaal wil versturen en de voor- en nadelen goed tegen elkaar afweegt.

Wat betreft de strafrechtelijke bescherming, die het Wetboek van Strafrecht biedt tegen seksueel onwenselijk gedrag, verwijs ik u naar de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie van 29 februari 2016.

Naar boven