Vragen van het lid Pechtold (D66) aan de Minister-President over de onderhoudskosten van de Gouden Koets (ingezonden 18 februari 2016).

Antwoord van Minister-President Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 8 maart 2016).

Vraag 1, 2, 3 en 9

Waarom geeft u aan individuele uitgaven binnen de drie componenten van begrotingsartikel 2 niet transparant te kunnen maken, terwijl dit eerder wel gebeurde voor het onderhoud aan de Groene Draeck zowel qua onderhoudskosten als gedetailleerde onderhoudslijst?1

Waarom geeft u aan individuele uitgaven binnen de drie componenten van begrotingsartikel 2 niet transparant te kunnen maken, terwijl voor de eveneens onder dat artikel opgenomen uitgaven voor luchtvaartuigen jaarlijks een opgaaf van de kostenopbouw wordt gegeven inclusief de verschillende vaartuigen en het uurtarief daarvan?

Waarom geeft u aan individuele uitgaven binnen de drie componenten van begrotingsartikel 2 niet transparant te kunnen maken, terwijl in de begroting voor 2016 in het kader van het materieel dienst van het Koninklijk Huis wel uitgaven ter hoogte van 392.000 euro voor zes faunabeheerders en 92.000 euro voor de exploitatie van terreinauto’s gespecificeerd worden?

Waarom zou het bekendmaken van de verbouwingskosten van Huis ten Bosch – het toekomstige woonpaleis van de Koning – niet zijn persoonlijke levenssfeer, maar de onderhoudskosten van een enkel voor staatsaangelegenheden gebruikte koets wel de inrichting van zijn «huis» raken?

Antwoord 1, 2, 3 en 9.

Er zijn ten aanzien van de onderwerpen in de vragen 1, 2 en 3 op begrotingsartikel 2 van begroting I eerder en nu geen individuele uitgaven transparant gemaakt maar uitsluitend begrotingsposten opgenomen voor het totaal van de geraamde uitgaven hiervoor, telkens voorzien van nadere informatie over enkele onderdelen van deze totalen. De begroting voor Wonen en Rijksdienst bevat een begrotingspost die mede betrekking heeft op de verbouwing van paleis Huis ten Bosch. Dit is staatseigendom dat ter beschikking wordt gesteld aan de Koning op basis van de Wet financieel statuut van het koninklijk huis. De verbouwingskosten worden niet nader gespecificeerd voor zover deze de persoonlijke levenssfeer raken (artikelen 10 en 41 van de Grondwet).

Vraag 4

Is het waar dat de Gouden Koets is ondergebracht in de Stichting Kroongoederen van het Huis Oranje-Nassau? Zo nee, waarom is dat veranderd sinds uw uitlatingen daarover bij het debat over de begroting van de Koning voor 2016?

Antwoord 4

Ja

Vraag 5

Duidt het onderbrengen van de Gouden Koets in deze stichting er niet op voorhand op dat de Gouden Koets, en dus ook het onderhoud ervan, niet slechts een aangelegenheid betreft van het «huis» van de Koning, maar ook een publieke aangelegenheid? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Nee

Vraag 6

Duidt uw uitspraak bij de behandeling van de begroting van de Koning voor 2016 dat «als de Gouden Koets verhuurd wordt – dat zullen wij overigens niet doen – dan komt dat niet ten gunste van het inkomen van de Koning» er niet ook op dat de Gouden Koets geen aangelegenheid van de Koning zelve betreft, maar een publieke? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

De geuite veronderstelling over een mogelijke inrichting van de begroting in bepaalde omstandigheden bevat geen uitspraak die in dit verband relevant is.

Vraag 7

Waarom moet het onderhoud van de Gouden Koets zo lang duren? Het maatschappelijk belang is toch juist gediend bij snelle restauratie, zodat we er weer spoedig van kunnen genieten?

Antwoord 7

Deze vraag is op 16 februari jl. beantwoord in antwoord op de vragen 3 tot en met 6 die hierover zijn gesteld op 18 december jl.

Vraag 8 en 10 tot en met 15

Waarom raakt volgens u het openbaar maken van de onderhoudslijst, en het onderzoek ten grondslag liggende aan de beslissing tot onderhoud, de persoonlijke levenssfeer van het koninklijk huis? De Gouden Koets wordt toch enkel voor staatsaangelegenheden gebruikt?

Op welke wijze betreft – aangezien u zelf naar deze interpretatie van artikel 41 Grondwet en het relevante begrotingsartikel verwijst in uw voetnoot bij de beantwoording van vraag 1 in de eerdere set vragen – het onderhoud van de Gouden Koets het maken van zelfstandige afwegingen door de Koning en de leden van het koninklijk huis ten aanzien van een veelheid van uitgaven van zeer uiteenlopende aard, zowel ten aanzien van personele als materiële kosten, met inbegrip van kleding, geschenken en ontvangsten, die niet op zinvolle en doelmatige wijze via declaraties geadministreerd en verantwoord kunnen worden?

Kent u de tussenzin van artikel 41 Grondwet, namelijk dat de Koning de inrichting van zijn «huis» doet met inachtneming van het openbaar belang? Moet het dan in een constitutionele monarchie niet democratisch toetsbaar zijn of dit inderdaad met inachtneming van het openbaar belang gebeurt? Zo nee, waarom niet?

Waarom negeert u de, nota bene door uzelf aangehaalde, voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State waarin gesteld wordt ten aanzien van artikel 41 Grondwet dat als het openbaar belang wordt geraakt inlichtingen verstrekt moeten worden, en anders niet? Indien u van mening bent dat u handelt in lijn met dat advies, waarom kent het onderhoud van de Gouden Koets dan geen enkel openbaar belang?

Kan niet al slechts uit het ceremoniële gebruik ervan bij Prinsjesdag een openbaar belang ten aanzien van het onderhoud aan de Gouden Koets afgeleid worden?

Hoe duidt u een monarchie waarin een parlement niet in staat gesteld wordt om de uitgaven ten aanzien van onderhoud van ceremoniële objecten te controleren?

Bent u naar aanleiding van de beantwoording van bovenstaande vragen alsnog bereid de eerdere vragen over de onderhoudskosten van de Gouden Koets te beantwoorden?

Antwoord 8 en 10 tot en met 15.

Op 16 februari jl. ben ik in de beantwoording van de vragen 1 en 2 die zijn gesteld op 18 december jl. ingegaan op dit onderwerp.

Gelet op de reacties hierop en de aanvullende vragen van 17 en 18 februari jl. die nader duidelijk maakten dat bij dit onderwerp wezenlijke aspecten van onze staatkundige verhoudingen aan de orde zijn, heb ik besloten om voorlichting te vragen aan de Afdeling Advisering van de Raad van State over artikel 41 van de Grondwet en de ministeriële verantwoordelijkheid voor begrote gelden die overeenkomstig de wet financieel statuut van het koninklijk huis worden besteed. Na ontvangst van deze voorlichting zal ik u deze, voorzien van een reactie, doen toekomen.

Vraag 16

Is de Glazen Koets ook ondergebracht in de Stichting Kroongoederen van het Huis Oranje-Nassau? Zo nee, waar dan wel?

Antwoord 16

Ja

Vraag 17

Tegen welk bedrag en gedurende welke periode is de Glazen Koets gerestaureerd?

Antwoord 17

Deze vraag is heden beantwoord in antwoord op vragen van het lid Van Raak van 17 februari jl., kenmerk 2016Z03435.

Vraag 18

Op welke wijzen worden de ervaringen en inzichten, opgedaan bij de restauratie van de Glazen Koets, benut bij de restauratiewerkzaamheden aan de Gouden Koets?

Antwoord 18

De restauratie van koetsen vindt plaats onder toezicht van het hiervoor verantwoordelijke onderdeel van de dienst koninklijk huis. Dit verzekert dat ervaringen en inzichten bij de restauratie van koetsen worden benut.

Vraag 19

Op welke wijze heeft u aan uw toezegging bij de behandeling van de begrotingen voor de Koning en Algemene Zaken, dat u streeft naar transparantie uitvoering, uitvoering gegeven bij de beantwoording van deze en de eerdere set vragen over de onderhoudskosten van de Gouden Koets?

Antwoord 19

Deze en vorige antwoorden bieden de transparantie die in overeenstemming is met de voor deze situatie geldende staatkundige verhoudingen.

Vraag 20

Waarom was het noodzakelijk om twee maanden de tijd te nemen om schriftelijke vragen uit de Tweede Kamer te beantwoorden indien het antwoord slechts betreft dat het omwille van de Grondwet niet inhoudelijk beantwoord zou mogen worden?

Antwoord 20

De beantwoording van de vragen omvatte verschillende onderdelen en vond plaats zodra de zorgvuldigheid van de voorbereiding hiervan dit toeliet.

Vraag 21

Bent u voornemens zich ditmaal wel aan de daarvoor reglementair vastgelegde termijnen van beantwoording te conformeren?

Antwoord 21

Ja.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Raak (SP), ingezonden 17 februari 2016 (vraagnummer 2016Z03435)


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 1532

Naar boven