Vragen van de leden Cegerek, Hoogland en JanVos (allen PvdA) aan de Minister van Infrastructuur
en Milieu over het bericht «Luchtkwaliteit in gevaar door 130 kilometer per uur» (ingezonden
10 februari 2016).
Mededeling van Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu)
(ontvangen 2 maart 2016).
Vraag 1
Kent u het bericht «Luchtkwaliteit in gevaar door 130 kilometer per uur»?1
Vraag 2
Was u toen u het besluit nam om op meerdere snelwegen de maximumsnelheid naar 130
kilometer per uur te verhogen op de hoogte van de kritiek van het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk
onderzoek (TNO) ten aanzien van de gevolgen daarvan voor de luchtkwaliteit? Zo ja,
wat heeft u met die kritiek gedaan? Zo nee, onderneemt u alsnog acties vanwege de
kritiek?
Vraag 3
Bent u bereid met zowel het RIVM als de TNO in gesprek te gaan om tot eenduidig oordeel
te komen over de gevolgen van de snelheidsverhoging voor de luchtkwaliteit? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 4
Wat verklaart het verschil in opvatting tussen het ingenieursbureau Tauw en het RIVM
over het voldoen aan de norm voor stikstofdioxide (NO2)? Hoe kan het dat Tauw tot een andere conclusie komt dan het RIVM, terwijl Tauw zich
op de modellen van het RIVM baseert?
Vraag 5
Waardoor worden de onzekerheden in de data waarmee het RIVM moet rekenen veroorzaakt?
Is het waar dat slechts één van de meetpunten van het Landelijke Meetnet Luchtkwaliteit
zich bevindt bij een traject waarvoor nu de snelheid wordt verhoogd? Houdt dit enig
verband met de onzekerheden waarover het RIVM spreekt?
Vraag 6
In hoeverre is bij de verhoging van de maximumsnelheid uitgegaan van een lagere uitstoot
van dieselauto’s? Is er inderdaad, zoals de TNO beweert, sprake van een «risico voor
de toekomst»? Hoe verhoudt zich dit tot uw eerdere stelling dat bij besluiten over
maximumsnelheden altijd praktijkmetingen worden gebruikt, en niet de theoretische
laboratoriumtests?
Vraag 7
In hoeverre is gebruik gemaakt van modellen waarin prognoses zijn verwerkt over hoeveel
verkeer er na 2015 zal rijden? Is het waar dat in de modellen geen rekening is gehouden
met economische groei (en de daarmee gepaard gaande files en hogere uitstoot)? Zo
ja, waarom niet?
Vraag 8
In hoeverre is de brandstofprijs verdisconteerd in de berekeningen? Zijn er, gezien
de historische lage prijs voor olie, risico’s dat als gevolg hiervan de normen voor
luchtkwaliteit toch overschreden worden?
Vraag 9
Is er op enigerlei wijze rekening gehouden met het door de TNO benoemde effect dat
als gevolg van de langere trajecten waar 130 kilometer per uur mag worden gereden,
automobilisten nu over dat hele traject harder gaan rijden, waar zij tot voorheen
er vaak voor kozen de snelheid niet aan te passen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Op welke wijze vindt de jaarlijkse monitoring plaats? Zijn het RIVM en de TNO bij
deze monitoring betrokken? Hoeveel meetpunten bevinden zich langs de trajecten waar
de snelheid nu verhoogd wordt? Acht u dit aantal afdoende voor een goede monitoring?
Vraag 11
In december 2015 besloot u mede vanwege ingediende zienswijzen af te zien van verhoging
van de snelheid op de A20 tussen Rotterdam en Moordrecht; hebben zienswijzen die zijn
ingediend voor andere trajecten nog invloed gehad op uw besluit om de maximumsnelheid
te verhogen naar 130 kilometer per uur? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Mededeling
Op 10 februari 2016 ontvingen de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en
ik vragen van de leden Çegerek, Hoogland en Jan Vos (allen PvdA) over het bericht
«Luchtkwaliteit in gevaar door 130 kilometer per uur».
Tot mijn spijt kunnen deze vragen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.
De reden van het uitstel is dat het verzamelen van de informatie die nodig is voor
de beantwoording van deze vragen nog niet is afgerond.
Ik zal u de antwoorden zo spoedig mogelijk doen toekomen.
X Noot
1Volkskrant, 5 februari 2016.