Vragen van het lid Merkies (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over de rol van belastingparadijzen in het vergroten van de wereldwijde ongelijkheid (ingezonden 28 januari 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Wiebes (Financiën) (ontvangen 1 maart 2016).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het rapport «An economy for the 1%» van Oxfam?

Antwoord 1

Ja

Vraag 2 en 3

Wat is uw opvatting over het feit dat in 2010 nog 388 miljardairs nodig waren om de welvaart van de armste helft van de wereldbevolking te evenaren en dat hier in 2015 nog maar 62 miljardairs voor nodig waren?

Wat is uw opvatting over het feit dat de wereldwijde ongelijkheid steeds verder toeneemt?

Antwoord 2 en 3

Het kabinet heeft zijn opvattingen over de vermogensverdeling in Nederland eerder kenbaar gemaakt per brief (Kamerstuk 34 000-IX, nr. 7). Verder blijkt uit recent onderzoek van het CPB dat de vermogensongelijkheid in Nederland in de periode 2009–2013 weliswaar is toegenomen, maar dat deze toename zeer beperkt is als rekening wordt gehouden met de pensioenbesparingen van Nederlandse huishoudens. Daarnaast blijkt uit cijfers van het CBS dat als gevolg van de stabilisatie van de huizenprijzen, de vermogensongelijkheid in 2014 in Nederland niet verder is toegenomen.

Vraag 4

Hoe verklaart u dat het vermogen van de rijkste 62 mensen de afgelopen vijf jaar met 500 miljard dollar is gegroeid en dat het vermogen van het armste deel van de wereldbevolking in die periode met 1.000 miljard dollar is gedaald?

Antwoord 4

Ik heb hier geen andere informatie over dan het rapport waar de vragen naar verwijzen. Vele factoren kunnen hier een rol spelen.

Vraag 5

Erkent u dat belastingontwijking- en ontduiking een rol spelen bij het in stand houden dan wel het vergroten van de ongelijkheid, omdat het niet (kunnen) innen van belastinggeld overheden de mogelijkheid ontneemt om (extreme) armoede tegen te gaan? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 5

De toename van de ongelijkheid in de hele wereld is het gevolg van een veelheid van factoren. Er zijn verschillende economische, demografische en politieke ontwikkelingen aan te wijzen die mogelijk een bijdrage hebben geleverd aan de toegenomen vermogensongelijkheid wereldwijd. Zo kunnen globalisering, technologische ontwikkelingen en beleidskeuzes hieraan hebben bijgedragen. Ook Belastingontwijking en -ontduiking door individuen en bedrijven zou daarbij een rol kunnen spelen. Overigens verschillen de oorzaken van de toegenomen ongelijkheid ook per land.

Vraag 6

Kunt u concreet uitleggen hoe internationale fiscale ontwikkelingen (waaronder onder meer het BEPS-project) die gaande zijn het voor multinationals en rijke individuen onmogelijk maken om geld te stallen op belastingparadijzen om belastingafdracht te ontwijken of te ontduiken?

Antwoord 6

Het BEPS project van de OESO en de G20 en het recent door de Europese Commissie voorgestelde «Anti tax Avoidance Package» richten zich op internationaal opererende bedrijven, niet op (rijke) individuen. De maatregelen die in deze projecten worden voorgesteld werken op drie manieren. Meer aandacht voor substance moet er voor zorgen dat de heffing van belasting beter aansluit bij waar bedrijven meerwaarde creëren door hun economische activiteiten. Meer coherentie moet ervoor zorgen dat bedrijven niet kunnen inspelen op verschillen tussen rechtssystemen om hun belastingafdracht te drukken. Tot slot moet meer transparantie ervoor zorgen dat belastingdiensten in verschillende landen een beter inzicht hebben in de feiten en daardoor beter in staat zullen zijn de juiste aanslag op te leggen. Deze drie benaderingen zullen ervoor zorgen dat het moeilijker wordt op kunstmatige wijze de belastbare winst te drukken.

Om belastingontduiking door (rijke) individuen tegen te gaan zijn vooral maatregelen gericht op transparantie zinvol. In dat kader zijn de laatste tien jaren enorme vorderingen gemaakt. Nederland behoort bijvoorbeeld tot een van koplopers met implementatie van de Common Reporting Standard.

Vraag 7

Wat is uw reactie op het feit dat veel geld van Nederland naar oorden gaat als de Britse Maagdeneilanden, de Kaaimaneilanden en Luxemburg, die door velen als belastingparadijs worden gezien?

Antwoord 7

Noch uit de voetnoten in het bedoelde rapport waarin Nederland wordt genoemd, noch uit de passages waar deze voetnoten bij zijn gemaakt, noch uit bronnen waar de voetnoten naar verwijzen, leid ik af dat het rapport betalingen vanuit Nederland aan inwoners van de andere genoemde landen heeft onderzocht.

Naar boven