Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over vernielingen door Israël in Palestijns gebied (ingezonden 5 februari 2016).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 23 februari 2016).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de vernieling door het Israëlische leger van meer dan twintig gebouwen in Palestijns gebied?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat hierdoor meer dan 100 mensen dakloos zijn geworden?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat bij de vernielingen ook schade is toegebracht aan hulpprojecten die door de EU en lidstaten zijn gefinancierd, en dat zonnepanelen in beslag zijn genomen die door internationale hulporganisaties waren gedoneerd? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 3

Ja. Volgens opgave van de VN zijn 23 huizen, zes latrines en vijf zonnepanelen vernield. Tien huizen waren door de EU gefinancierd uit humanitaire middelen.

Vraag 4

Is het waar dat de getroffen dorpen al lang bewoond werden voordat de Israëlische bezetting in 1967 begon, en dat Israël het betreffende gebied in de jaren ’70 als militair oefenterrein heeft aangewezen, in de wetenschap dat daar Palestijnse burgers wonen?

Antwoord 4

Ja. Israël betwist overigens dat de Palestijnse boeren het gebied permanent bewoonden op het moment dat de boeren bezwaar maakten tegen het verbod om in het betreffende gebied te wonen.

Vraag 5

Deelt u de opvatting van mensenrechtenorganisaties dat de vernielingen een schending vormen van verplichtingen die Israël onder het internationaal recht heeft? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 5

Het gebied maakt onderdeel uit van Area C in de door Israël bezette gebieden. Israël heeft als bezettende mogendheid op basis van het bezettingsrecht specifieke verplichtingen tegenover de Palestijnse bevolking en moet bij het bestuur van het gebied de belangen van de lokale bevolking in acht nemen. Als bezettende mogendheid is het Israël op basis van het bezettingsrecht verboden roerende of onroerende goederen te vernielen, behoudens in de gevallen waarin militaire operaties een zodanige vernieling volstrekt noodzakelijk maken. Het is aan Israël om aan te tonen dat sprake is van een dergelijke uitzondering. Op basis van de beschikbare informatie lijken deze vernielingen niet onder deze uitzondering te vallen.

Vraag 6

Is het waar dat de Israëlische autoriteiten van plan zijn om tien andere Palestijnse dorpen, waarin circa duizend mensen wonen, eveneens te vernielen?2

Antwoord 6

Ja. In 12 dorpen, waaronder de nu getroffen dorpen, zijn slooporders tegen nog meer huizen uitgevaardigd. Mensenrechtenorganisaties, deels met Nederlandse steun, hebben een spoedprocedure tegen verdere sloop aangespannen.

Vraag 7

Heeft u bij de Israëlische autoriteiten geprotesteerd tegen de vernielingen in Palestijns gebied en bent u bereid op Europees niveau aan te dringen op hardere Europese maatregelen, erop gericht de Israëlische autoriteiten te bewegen tot een «fundamental change of policy by Israel with regard to the occupied Palestinian territory, particularly in Area C», zoals genoemd in recente EU-Ministerraadconclusies?3 Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

De EU heeft zorgen uitgesproken over het besluit. Tevens dringt de EU aan op de ontwikkeling van Area C ten behoeve van de Palestijnse bevolking. Het Kwartet, dus ook de EU, dringt bij Israël aan op transformatieve stappen, die de Palestijnen vertrouwen geven in een fundamentele verbetering.


X Noot
1

Palestinian families homeless as Israeli military demolishes West Bank houses, http://www.theguardian.com/world/2016/feb/02/palestinian-families-homeless-as-israeli-military-demolishes-west-bank-houses, 2 februari 2016.

X Noot
2

Israeli bulldozers demolish EU-funded buildings, https://euobserver.com/foreign/132117, 3 februari 2016.

X Noot
3

Council conclusions on the Middle East Peace Process, http://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2016/01/18-fac-conclusions-mepp/, 18 januari 2016.

Naar boven