Vragen van het lid Kooiman (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het
bericht mobiele flitsapparatuur politie is onbetrouwbaar (ingezonden 25 januari 2016).
Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 22 februari
2016)
Vraag 1, 2 en 3
Wat is uw reactie op het bericht «mobiele flitsapparatuur politie is onbetrouwbaar»?1
Wat is uw verklaring voor het feit dat er zulke afwijkende meetuitslagen naar boven
komen?
Vindt u dat de betrouwbaarheid van het systeem is gewaarborgd? Zo nee, wat gaat u
hierop ondernemen?
Antwoord 1, 2 en 3
Afwijkingen bij de snelheidsmetingen van de politie kunnen zich uitsluitend in specifieke
situaties voordoen bij de mobiele radarsets. Wanneer twee grote voertuigen, zoals
bussen en vrachtwagens elkaar in tegengestelde richting passeren en zich op precies
hetzelfde moment in de radarbundel bevinden, kan de meting afwijken als gevolg van
reflectie. De overige metingen van zowel de mobiele radarsets als de overige flitsapparatuur
zijn volledig betrouwbaar. De betrouwbaarheid van het systeem staat dan ook niet ter
discussie, zoals ook blijkt uit de certificering van het Nederlands Meetinstituut
(NMi).
Vraag 4
Kunt u aangeven om hoeveel foute metingen het gemiddeld gaat?
Antwoord 4
Dit is niet eenduidig vast te stellen. Een afwijkende meting als gevolg van reflectie
komt zelden voor. Beelden die niet aan een aantal vastgestelde criteria voldoen –
zoals leesbaarheid, beoordelingsgebied, rijrichting en snelheid – worden bovendien
automatisch ter beoordeling voorgelegd aan een agent.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoeveel tijd het vergt van de politieorganisatie om deze fouten te
herstellen?
Antwoord 5
Zoals bij het antwoord op vraag 4 aangegeven, worden beelden die niet voldoen aan
de vastgestelde criteria automatisch ter beoordeling voorgelegd aan de agent. Wanneer
het een onjuiste meting betreft, kunnen de beelden eenvoudig worden verwijderd.
Vraag 6
Hoe groot is de foutmarge ten opzichte van het eerdere meetsysteem?
Antwoord 6
De gebruikte radarapparatuur is zorgvuldig gekozen, beoordeeld en goedgekeurd door
het NMi. Door de verbeterde techniek worden door het NMi bij de huidige apparatuur
hogere eisen gesteld aan de juistheid van de metingen ten opzichte van de vorige apparatuur.
Dit betekent dat de foutmarge van de huidige apparatuur ook kleiner is dan bij de
vorige apparatuur.
Vraag 7
Kunt u schatten hoeveel mensen ten onrechte een boete hebben gehad?
Antwoord 7
Een onterechte boete is uitzonderlijk. Doordat de beelden aan vastgestelde criteria
moeten voldoen en bij twijfel ter beoordeling aan een agent worden voorgelegd, komt
het zelden voor dat een onjuiste meting leidt tot een bekeuring.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoeveel dit systeem heeft gekost?
Antwoord 8
Dit betreft commercieel vertrouwelijke informatie. In het kader van de aanbestedingsrichtlijn
is het de politie niet toegestaan om concurrentiegevoelige informatie, waaronder prijsstelling,
te verstrekken.
Vraag 9
Wat gaat u doen om zulke meetfouten in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 9
Om het specifieke probleem te verhelpen, wordt door de leverancier in samenwerking
met de politie gewerkt aan een upgrade van de herkenningssoftware. Hierdoor worden
politiemedewerkers nog meer worden ondersteund in het beoordelen van foto’s, waardoor
de kans op een onterechte bekeuring verder wordt verkleind. Naar verwachting zal begin
maart gestart zal worden met het upgraden van de software. Daarnaast is de werkinstructie
nogmaals onder de aandacht van de politiemedewerkers gebracht.
Vraag 10
Vindt u dat deze afwijkingen voldoende zijn onderzocht tijdens de aanbesteding? Zo
ja, vindt u deze foutenmarge nog steeds aanvaardbaar? Zo nee, wat gaat u de volgende
anders doen tijdens zulke aanbestedingsprocedures?
Antwoord 10
Ja, voorafgaand aan de ingebruikname is de radarapparatuur zorgvuldig onderzocht en
goedgekeurd door het NMi. Ik zie geen aanleiding om aanbestedingsprocedures aan te
passen. Daarnaast wordt de apparatuur gekeurd door het NMi, waarbij ook de afwijkingen
en foutmarge worden onderzocht.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Klein (Klein),
ingezonden 25 januari 2016 (vraagnummer 2016Z01327).