Vragen van het lid Van Dekken (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Matchfixing en het Nederlandse tennis» (ingezonden 1 februari 2016).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 15 februari 2016).

Vraag 1

Kent u het bericht «Matchfixing en het Nederlandse tennis»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3

Deelt u de mening van de in het bericht genoemde Belgische onderzoeker dat Nederland «uitermate laks (opereert) als het gaat om het opsporen van matchfixing»? Zo ja, waarom en wat gaat u doen om dit te verbeteren? Zo nee, waarom niet en waaruit blijkt het tegendeel?

Beschikt Nederland over een justitieel apparaat dat met dezelfde capaciteit en mogelijkheden als het Belgische matchfixing kan opsporen en vervolgen? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3

Mededelingen in de media bevatten niet altijd informatie die (voldoende) aanknopingspunten biedt voor het opstarten van een (strafrechtelijk) onderzoek. Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer van 11 maart 2015 heb laten weten wordt er in het kader van de bestrijding van matchfixing goed samengewerkt tussen de verschillende sectoren, zowel publiek als privaat.2 In de brief meld ik voorts dat de opsporingsinstanties beschikken over expertise en capaciteit om zaken aan te pakken waarin voldoende harde aanwijzingen zijn van criminele gedragingen. Het Functioneel Parket heeft reeds de regie bij de bestrijding van matchfixing, fraude en witwassen binnen de sport. De Nationale Politie is ingericht als een flexibele organisatie. Daarom kan de politie snel met capaciteit, kennis en middelen ter beschikking staan van het bevoegde gezag, in casu het Functioneel Parket. Indien de opsporing dit vereist kan bovendien door de politie en het Functioneel Parket een beroep worden gedaan op de capaciteit, kennis en middelen van de Financiële Inlichtingen- en Opsporingsdienst.

Vraag 4

Loopt «de samenwerking tussen de Nederlandse en Belgische opsporingsinstanties (...) bij matchfixing uitermate stroef»? Zo ja, waarom en hoe kan dat worden verbeterd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Ik kan deze bewering niet plaatsen, mede omdat Nederland het Raad van Europa-verdrag inzake de manipulatie van sportwedstrijden heeft getekend. Doel van dit verdrag is om de samenwerking tussen Europese en niet-Europese landen in de strijd tegen matchfixing te versterken.

Vraag 5

Waarom heef het overleg tussen de Belgische en de Nederlandse politie over een Nederlandse tenniswedstrijd die mogelijk gefikst was niet tot concrete stappen in Nederland geleid? Wat is de stand van het onderzoek naar deze kwestie?

Antwoord 5

Wij vinden integriteit in de sport belangrijk en matchfixing pas niet binnen een integere sportbeoefening. In het kader van de publieke private samenwerking worden signalen besproken, ook met het buitenland, waaronder België.

Het OM doet geen mededeling over waar het wel of geen onderzoek naar doet. Mogelijke belangen van opsporing, vervolging en privacy liggen hieraan ten grondslag.

Vraag 6

Kunt u bovenstaande vragen voor 15 februari 2016 beantwoorden?

Antwoord 6

Ja.

Naar boven