Vragen van het lid Klever (PVV) aan de Minister van Economische Zaken over het bericht
«Directeur verdiende aan gesubsidieerde windmolens» (ingezonden 28 januari 2016).
Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 10 februari 2016).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Directeur verdiende aan gesubsidieerde windmolens»?1
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat de voormalige directeur van het Energieonderzoek Centrum Nederland
(ECN), dat onder andere adviseert over de hoogte van de subsidies, zelf meer dan 1
miljoen euro verdiende aan deze subsidies?
Antwoord 2
Zoals ik heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 van het lid Smaling (SP) is de
heer Stam geen directeur van ECN, maar van directeur ECN Wind Energy Facilities B.V.
De heer Stam was derhalve niet verantwoordelijk voor advisering over de hoogte van
subsidies. De hoogte van de winst die gemaakt is op de exploitatie van de betreffende
windmolens is mij niet bekend. Voor de MEP-subsidies, waar de heer Stam gebruik van
heeft gemaakt, lag het risico van de elektriciteitsprijs bij de ondernemer. Bij een
hoge elektriciteitsprijs leidt dat tot een voordeel voor de exploitant, bij een lage
elektriciteitsprijs tot een nadeel. In de systematiek van de SDE+ is dit risico bij
de Staat gelegd. Overigens is op 16 augustus 2010 vast komen te staan dat voor dit
project geen sprake was van overstimulering op grond van het Europese Milieusteunkader.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de activiteiten van onder andere de heer Stam en Energieonderzoek
Centrum Nederland (ECN) op zijn minst de schijn hebben van belangenverstrengeling
en zowel ECN als de betrokken overheden een «FIFA-imago» geven, waar dit soort praktijken
ook hoogtij vieren? Zo ja, welke acties bent u bereid te nemen om dergelijke twijfelachtige
constructies te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 van het lid Smaling heb toegelicht ben ik het
eens met de conclusie van ECN dat de schijn van belangenverstrengeling is gewekt.
Ik ben in dat antwoord ook ingegaan op de acties die ECN neemt en hoe ik wil waarborgen
dat dit instituut het integriteitsbeleid op orde krijgt.
Vraag 4
Bent u van mening dat het onderzoek van de Volkskrant aantoont dat kennis van bij
ECN werkzaam zijnde personen is misbruikt voor persoonlijk financieel gewin? Zo nee,
waarom niet en wanneer is dat dan volgens u wel het geval? Graag een gemotiveerd antwoord.
Antwoord 4
Nee, ik heb geen informatie gevonden waaruit blijkt dat gebruik is gemaakt van voorkennis
of beïnvloeding door advisering met een persoonlijk financieel gewin tot gevolg. Zie
verder mijn antwoord op vraag 2 van het lid Smaling.
Vraag 5
Maakt u zelf of maken uw directe familieleden ook gebruik van subsidieregelingen of
belastingvoordelen op windmolens, zonnepanelen of energiebesparing? Zo ja, kunt u
aangeven hoeveel daarmee tot op heden is verdiend?
Vraag 6
Zijn er in Nederland nog meer projecten met betrekking tot «duurzame energie» waarvan
eigenaren gedeeltelijk of volledig werkzaam zijn in de publieke sector? Zo ja, kunt
u aangeven wie dit zijn, wat zij jaarlijks verdienen aan hun twijfelachtige nevenfuncties
en hoeveel overheidssubsidies betreffende projecten ontvangen? Graag een gemotiveerd
antwoord.
Antwoord 6
Zolang er geen sprake is van belangenverstrengeling, staat het werknemers in de publieke
sector vrij om activiteiten op het gebied van duurzame energie te ontplooien en daarmee
– binnen de gestelde voorwaarden – gebruik te maken van het aangeboden instrumentarium
vanuit de rijksoverheid. Afhankelijk van de aard en het type van de organisatie dienen
daarbij extra bepalingen in acht te worden genomen om ook de schijn van belangenverstrengeling
te voorkomen. De gegevens waarom wordt verzocht heb ik niet beschikbaar.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het onderzoek van de Volkskrant wederom aantoont dat er aan
windhandel een vies luchtje hangt en dat het de eigenaren van windmolens niet om «duurzaamheid»
te doen is, maar om juist zo veel mogelijk euro’s binnen te halen via overheidssubsidies?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Veel investeringen in hernieuwbare energie zouden zonder subsidie niet rendabel zijn.
De Algemene Rekenkamer heeft vorig jaar in haar onderzoek naar de SDE+ gekeken naar
de beweegredenen van ondernemers om hernieuwbare energieprojecten te ontwikkelen.
Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de subsidie uit de SDE+ zeer belangrijk is (8
op een schaal van 1 tot 10). Andere redenen betreffen de verwachte voordelen voor
de marktpositie en het groene imago, en de overtuiging bij te dragen aan een duurzame
wereld en de realisering van de afspraken uit het Energieakkoord. Dat ondernemers
verdienen aan windmolens is inherent aan hun rol, ze lopen immers ook risico's met
de uitvoering van windprojecten.
X Noot
1Volkskrant, 23 januari 2016