Vragen van de leden Bruins (ChristenUnie), Merkies (SP) en Grashoff (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Economische Zaken over de belastingontwijking door wapenproducenten (ingezonden 23 december 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Wiebes (Financiën), mede namens de Minister van Economische Zaken (ontvangen 8 februari 2016).

Vraag 1

Kent u het bericht «Wapenindustrie gebruikt veelvuldig Nederlandse belastingconstructie»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4 en 5

Klopt het dat 7 van de 10 grootste wapenproducenten gebruik maken van een belastingconstructie in Nederland en dat meer dan de helft van de wapenproducenten uit de top 100 grootste wapenbedrijven een holding of vestiging heeft in Nederland? Zo ja, om wat voor constructies gaat het?

Hebben één of meerdere van deze bedrijven afspraken gemaakt met de Nederlandse Belastingdienst in de vorm van een ruling?

Kunt u aangeven wat de activiteiten zijn van deze bedrijven in Nederland? Gaat het om productieactiviteiten of om administratieve activiteiten?

Welke (type) producten maken de wapenproducerende bedrijven met een holding of vestiging in Nederland?

Antwoord 2, 3, 4 en 5

Op grond van de geheimhoudingsverplichting van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) kan ik geen informatie verstrekken over individuele belastingplichtigen.

Over de producten die ondernemingen, al dan niet gelieerd aan een Nederlandse holding of vestiging, in het buitenland fabriceren houdt de overheid niet systematisch gegevens bij. De activiteiten van deze bedrijven vallen onder de wet- en regelgeving van het land waar deze bedrijven gevestigd zijn. Bedrijven die in Nederland produceren vallen onder de Nederlandse wetgeving, onafhankelijk of ze zuster- of moederbedrijven hebben in het buitenland. Er gelden geen afwijkende regels in het fiscale recht voor wapenproducerende bedrijven. Daarnaast staat het een belastingplichtige vrij om eigen keuzes te maken over de structuur en vestigingsplaats van zijn activiteiten.

De aan de Nederlandse defensie gerelateerde industrie bestaat uit enkele honderden bedrijven die uiteenlopende producten en diensten leveren ten behoeve van het Nederlandse Ministerie van Defensie of een buitenlands Ministerie van Defensie. In het laatste geval is het Nederlandse wapenexportbeleid van toepassing.

Vraag 6

Klopt het gestelde in het rapport «Tax evasion and weapon production: Letterbox arms companies in the Netherlands» dat de 7 bedrijven uit de top 10 nauwelijks werknemers hebben in Nederland?2 Zo ja, voldoen deze bedrijven dan wel aan de substance-eisen? Is hier volgens u sprake van zogenaamde brievenbusfirma’s?

Antwoord 6

Op grond van de geheimhoudingsverplichting van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen kan ik geen informatie verstrekken over individuele belastingplichtigen.

In zijn algemeenheid geldt dat er getoetst wordt of er aan de substance-eisen voldaan wordt indien een lichaam hoofdzakelijk rente, royalty, huur- en leasetermijnen binnen concernverband ontvangt en betaalt (dienstverleningslichaam) en tevens wanneer een onderneming zekerheid vooraf vraagt in de vorm van een Advance Pricing Agreement (APA) of een Advance Tax Ruling (ATR). Indien niet wordt voldaan aan de substance-eisen, zal de APA of ATR niet in behandeling worden genomen. Indien een dienstverleningslichaam niet aan de substance-eisen voldoet zal tot spontane gegevensuitwisseling met het buitenland worden overgegaan.

Bij de bepaling of er voldoende substance in Nederland aanwezig is, worden verschillende criteria getoetst. Deze toets is gelijk voor alle bedrijven ongeacht de activiteiten. Van belang is onder andere de vestigingsplaats van de bestuurders, de aanwezigheid van gekwalificeerd personeel om de uitvoering van de werkzaamheden van het bedrijf adequaat te kunnen uitvoeren, de boekhouding, bankrekeningen en het vestigingsadres.3

Vraag 7

Bent u bereid de belastingconstructies van deze 7 bedrijven nader te laten onderzoeken door het APA-ATR-team op de substance-eisen?

Antwoord 7

De belastingdienst houdt toezicht op de substance-eisen op basis van een risicogerichte benadering. Als onderdeel van deze benadering worden signalen van buitenaf mee genomen bij de bepaling van de risico’s.

Vraag 8

Welke mogelijkheden ziet u om deze bedrijven versneld te onderwerpen aan de publieke country-by-country reporting?

Antwoord 8

Vanaf 1 januari 2016 gelden in Nederland de country-by-country reporting regels voor ondernemingen met een omzet van meer dan € 750 miljoen. Daarnaast wordt binnen de EU gewerkt aan een impact assessment aangaande publieke country-by-country reporting om te bepalen of het wenselijk is dit te gaan toepassen. De impact assessment zal vóór 1 april worden afgerond. Ik wacht de uitkomsten van dit impact assessment af voordat er beslissingen genomen zullen worden op het gebied van publieke country-by-country reporting.


X Noot
3

Artikel 3a Uitvoeringsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen.

Naar boven