Vragen van de leden Koşer Kaya, Verhoeven, Van Veldhoven en PiaDijkstra (allen D66) aan de Staatssecretarissen van Infrastructuur en Milieu en van Economische Zaken en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Bontkragen van kinderjassen vol schadelijk gif» (ingezonden 15 januari 2016).

Mededeling van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 4 februari 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Bontkragen van kinderjassen vol schadelijk gif»1 en de daarmee samenhangende uitzending van het consumentenprogramma Kassa?2

Vraag 2

Onderschrijft u de conclusie uit het in het bericht genoemde onderzoek dat er sprake is van slechte etikettering van producten die bont bevatten, namelijk dat er veelal op basis van het label niet valt op te maken of er überhaupt sprake is van bont of nepbont en daarnaast of er sprake is of kan zijn van de aanwezigheid van schadelijke stoffen in het aanwezige bont? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om actie te ondernemen door te onderzoeken hoe de etiketteringsvereisten zo snel mogelijk kunnen worden aangepast, in nationaal dan wel in Europees verband?

Vraag 3

Bent u bereid om tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap het onderwerp van slechte etikettering van dit soort producten, alsmede de slechte informatievoorziening over de mogelijke gevaren van dit soort producten aan te kaarten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit aankaarten en op welke termijn kan de Kamer resultaten verwachten van uw inspanningen op dit punt?

Vraag 4

Deelt u de mening dat in een welvarend land als Nederland de consument er te allen tijde vanuit moet kunnen gaan dat de inspectiediensten die dit land kent, zoals in dit geval de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), hun taak adequaat uitvoeren en de consument adequaat bescherming bieden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Bent u bereid de NVWA te verzoeken onderzoek te laten uitvoeren naar de aanwezigheid van giftige stoffen in bontkragen van kinderjassen alsmede naar de gezondheidseffecten daarvan op korte en lange termijn, aanvullend op het zeer korte onderzoek dat de NVWA reeds heeft uitgevoerd naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek van Kassa en de Bont voor de Dieren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer de resultaten van dit aanvullende onderzoek verwachten?

Vraag 6

Bent u bereid om, wanneer uit een aanvullend onderzoek van de NVWA gelijksoortige resultaten blijken als uit het onderzoek van Kassa en de Bont voor de Dieren, een terugroepactie te overwegen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Deelt u de mening dat het principe «de vervuiler betaalt» ook in dit geval leidend moet zijn, en dat hieruit voortvloeit dat de bewijslast voor de aanwezigheid van schadelijke stoffen in bontkragen te allen tijde bij producent ligt? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Kunt u bevestigen dat de huidige wet- en regelgeving inderdaad zo is opgesteld dat de NVWA moet kijken naar het product als geheel om te beoordelen of er sprake is van te hoge concentraties giftige stoffen, en niet de mogelijkheid heeft om te kijken naar slechts een bepaald deel van het product, zoals een bontkraag, om daar vervolgens andere conclusies in termen van handhaving aan te verbinden?

Vraag 9

Deelt u de mening dat de NVWA proactief had moeten melden dat er sprake is van (veel te) hoge concentraties giftige stoffen in de bontkragen van kinderjassen en dat een extern onderzoek zoals dat van Kassa en de Bont voor de Dieren eigenlijk niet nodig zou moeten zijn? Zo nee, waarom niet?

Vraag 10

Deelt u de mening dat dit hoort bij een moderne invulling van de inspectietaak, waarbij er weliswaar enkel binnen de bestaande wettelijke kaders wordt gehandhaafd, maar opvallende zaken en/of misstanden wel degelijk proactief worden gemeld, zodat hier desgewenst actie op kan worden ondernomen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 11

Zo ja, bent u bereid om te laten onderzoeken of er aanvullende financiële dan wel personele middelen nodig zijn zodat de NVWA deze taak adequaat kan uitoefenen of kan blijven uitoefenen? Zo nee, waarom bent u niet bereid tot een dergelijke «APK-keuring»?

Vraag 12

Bent u bereid de Kamer een uitgebreide, afzonderlijke reactie te doen toekomen op de resultaten van het door Kassa en de Bont voor de Dieren uitgevoerde onderzoek naar gif in bontkragen van kinderjassen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn mag de Kamer deze reactie ontvangen?

Vraag 13

Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het Algemeen overleg Duurzaamheid en milieu voorzien op 28 januari 2016?

Mededeling

De vragen van de Kamerleden Koşer Kaya (D66), Verhoeven (D66), Van Veldhoven (D66) en Pia Dijkstra (D66) over het bericht «Bontkragen van kinderjassen vol schadelijk gif» (ingezonden 15 januari 2016) (2016Z00639) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.

De reden van het uitstel is dat de interdepartementale afstemming die nodig is voor de beantwoording van de vragen meer tijd vraagt.

Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.


X Noot
1

«Bontkragen van kinderjassen vol schadelijk gif», Kassa (8 januari 2016) (http://kassa.vara.nl/nieuws/bontkragen-van-kinderjassen-vol-schadelijk-gif).

X Noot
2

Uitzending Kassa van 9 januari 2016 (http://kassa.vara.nl/media/351898).

Naar boven