Vragen van het lid Yücel (PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat de kinderopvang honderden euro’s duurder wordt ondanks hogere toeslag (ingezonden 5 januari 2016).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 3 februari 2016).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Kinderopvang honderden euro’s duurder ondanks hogere toeslag»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Deelt u de mening dat de recente investeringen voor de kinderopvang bedoeld zijn om het juist voor ouders met kinderen op de kinderopvang goedkoper te maken? In hoeverre deelt u de mening dat – indien blijkt dat de uurprijzen van de kinderopvang te veel stijgen waardoor de investeringen (deels) niet terechtkomen bij de ouders maar bij de kinderopvangorganisaties – dit een zorgelijke ontwikkeling is voor de toegankelijkheid van de kinderopvang voor alle (werkende) ouders en hun kinderen?

Antwoord 2

Ja, ik deel deze mening. De intensivering van € 290 mln. in 2016 in de kinderopvangtoeslag ondersteunt ouders van jonge kinderen bij het combineren van arbeid en zorg en bevordert daarmee de arbeidsparticipatie. Door deze verhoging van de kinderopvangtoeslag worden de kosten van kinderopvang voor alle werkende ouders verlaagd. Dit maakt werken lonender en stimuleert dat meer jonge ouders – met name moeders – aan het werk gaan of meer uren gaan werken.

Het is nog niet duidelijk hoe de uurprijzen zich zullen ontwikkelingen en of de kinderopvang duurder wordt. Ten aanzien van de prijsontwikkeling: de kinderopvangorganisaties bepalen zelf de uurprijzen van de kinderopvang. Wel moeten zij hierbij rekening houden met hun concurrentiepositie en tevens hebben oudercommissies adviesrecht van oudercommissies op prijswijzigingen. Op grond hiervan verwacht ik dat de tarieven professioneel en in afstemming met ouders worden vastgesteld.

Vraag 3

Bent u bereid om de prijsstijgingen in de kinderopvangsector per 2016 te inventariseren en te beoordelen welke verklaringen er voor de prijsstijgingen te geven zijn en welke gevolgen deze hebben voor ouders met hoge, midden en lage inkomens? Kunt u bij deze inventarisatie onderzoeken of de toegankelijkheid en betaalbaarheid in alle regio's, kleinere en grotere steden in ons land voldoende zijn gewaarborgd? Zo ja, kunt u tevens aangeven of er afwijkende prijsontwikkelingen bij kleinere en grotere kinderopvangorganisaties vallen waar te nemen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ik ben voornemens dit voorjaar een onderzoek te gaan doen naar het gebruik van kinderopvang onder lage inkomens en achtergronden van het mogelijk afnemend gebruik. Tevens zal in dit onderzoek worden gekeken naar de (ontwikkeling van) de uurprijzen, inclusief de maximum uurprijzen. De opzet en de planning van dit onderzoek worden momenteel verder uitgewerkt.

Vraag 4

Bent u bereid om bij oneigenlijke en/of te hoge prijsstijgingen van de kinderopvang acties te ondernemen om ervoor te zorgen dat de investeringen in de kinderopvang ook daadwerkelijk terechtkomen in de portemonnee van de ouders? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

De instellingen zijn vrij in het vaststellen van hun tarieven en soms bieden zij daarvoor extra diensten aan. Wel moeten zij hierbij rekening houden met hun concurrentiepositie en het adviesrecht van oudercommissies op prijswijzigingen. Op grond hiervan verwacht ik dat de tarieven professioneel en in afstemming met ouders worden vastgesteld en overweeg ik geen ingrepen.

Vraag 5

Hoe oordeelt u over de huidige maximum uurprijzen waarover toeslagen berekend worden? Zijn deze uurprijzen reëel ten opzichte van de kostprijs van kwalitatief goede kinderopvang en de gestelde kwaliteitseisen?

Antwoord 5

De maximum uurprijzen worden elk jaar geïndexeerd op basis van de ontwikkeling van lonen en prijzen om de instellingen zo in staat te stellen een constante kwaliteit van kinderopvang te kunnen bieden. Gemiddeld over 2015 en 2016 is de indexering in overeenstemming met de loon-en prijsontwikkeling. Op grond hiervan moet het voor instellingen mogelijk zijn om de prijs-kwaliteitverhouding op peil te houden.

Vraag 6

In hoeverre bent u bereid om de resultaten van de inventarisatie van de uurprijzen (zie vraag 3) alsmede uw conclusies voor het eerstvolgende Algemeen overleg over de kinderopvang met de Kamer te delen?

Antwoord 6

Dit voorjaar zal ik starten met het onderzoek. Dit betekent dat het niet haalbaar is om voor het eerst volgende Algemeen overleg gepland op 18 februari a.s. de conclusies met de Kamer te delen. Zodra de uitkomsten van het onderzoek beschikbaar zijn, zal ik de Kamer informeren over de uitkomsten.


X Noot
1

RTL, 3 januari 2016

Naar boven