Vragen van de leden Van Dekken (PvdA) en Van Gerven (SP) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de uitbreiding van nertsenhouders (ingezonden 8 december 2015).

Antwoord van Staatssecretaris van Dam (Economische Zaken), mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 28 januari 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Stop grotere fokkerij nertsen» waarin staat dat nertsenhouders hun bedrijf hebben uitgebreid tussen het moment van buiten werking stelling van de Wet verbod pelsdierhouderij en de recente uitspraak van de rechter die deze buiten werking stelling ophief?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 t/m 4

Hoeveel pelsdierhouders hebben binnen deze periode hun bedrijf uitgebreid? Om hoeveel extra dieren gaat het?

Op welke termijn gaat u welke actie ondernemen tegen de betreffende pelsdierhouders en wanneer gaat u hen verplichten om hun uitbreidingen terug te draaien?

Kunt u de Kamer op de hoogte stellen van de uitkomsten van de gesprekken die u met het Openbaar Ministerie voert over de gevolgen van het arrest van het gerechtshof Den Haag voor de handhaving van de Wet verbod pelsdierhouderij?

Antwoord 2 t/m 4

Op dit moment ben ik nog in overleg met het Openbaar Ministerie over de gevolgen van deze uitspraak voor de handhaving. Ik informeer u zodra er meer duidelijkheid is over de juridische procedure.

Vraag 5

Kent u het bericht van Animal Rights «Nertsenhouder smijt met nertsen» en de videobeelden waarop te zien is hoe nertsen in en tegen een gaskist aan worden gesmeten en worden getrapt?2

Antwoord 5

Ja.

Vraag 6

Is dit de gangbare praktijk bij het vergassen van nertsen? Kunt u aangeven waar u uw antwoord op baseert?

Antwoord 6

De handelwijze die in het filmpje te zien is, komt op een aantal punten duidelijk niet overeen met de standaard-werkwijze zoals deze geïnstrueerd wordt bij de opleiding die op grond van de Regeling Houders van Dieren verplicht is gesteld. De dieren dienen onder andere één voor één uit de kooi gehaald te worden en mogen niet alleen bij de staart gepakt worden. De andere hand dient het lichaam te ondersteunen. De dieren dienen voorzichtig in de kist met koolmonoxide te glijden, daarnaast moet gecontroleerd worden of het dier bewegingloos is, vóórdat het volgende dier in de kist geplaatst wordt. De standaard werkwijze is beschreven in de handleiding die uitgereikt wordt bij de instructie door Wageningen UR (http://edepot.wur.nl/255987).

Vraag 7 en 8

Hoe vaak zijn er bij hoeveel nertsenhouderijen inspecteurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) aanwezig geweest tijdens het vergassen van nertsen vanaf 1 januari 2015?

Klopt het dat de controle op het doden van nertsen beduidend minder intensief is dan de controle op het doden van andere dieren, zoals bijvoorbeeld varkens? Kunt u uw antwoord kwantificeren?

Antwoord 7 en 8

De controle van de NVWA op het doden van nertsen is minder intensief dan op het doden van andere dieren. De wetgeving stelt namelijk hogere eisen op grond van veterinaire, hygiëne- en dierenwelzijnsregelgeving aan het doden van dieren op slachthuizen, zoals varkens. De NVWA is niet standaard bij het doden van nertsen aanwezig op de bedrijven.

Vraag 9

Bent u bereid permanent cameratoezicht verplicht te stellen voor toezicht op het vergassen van nertsen?

Antwoord 9

Het plaatsen van een camera op een nertsenhouderij is aan te merken als cameratoezicht op de werkplek.

De privacywetgeving biedt geen mogelijkheid om de werkgever te verplichten om webcams op te hangen en de opnamen vervolgens af te staan aan de overheid in het kader van handhaving. De werkgever kan wel hiertoe besluiten.

Als een werkgever wil overgaan tot cameratoezicht moet hij kenbaar maken dat camera's aanwezig zijn en het personeel vooraf informeren.

De beeldopnamen kunnen alleen voor de handhaving worden gebruikt als de werkgever ze zelf verstrekt aan de overheid.

Vraag 10

Welke actie gaat u ondernemen tegen de betreffende nertsenhouder? Onderschrijft u dat hij niet handelt conform de Wet?

Antwoord 10

Naar aanleiding van de beelden is een inspectie uitgevoerd door de NVWA.

Op grond van de bevindingen is door de NVWA een boeterapport opgemaakt.

Vraag 11

Onderschrijft u dat het wenselijk zou zijn, indien de betreffende nertsenhouder een houdverbod opgelegd zou krijgen. of vindt u het verantwoord om hem dieren te laten houden?

Antwoord 11

Het is aan het Openbaar Ministerie om in een concreet geval de afweging te maken of strafrechtelijke vervolging gerechtvaardigd is en vervolgens aan de rechter om de strafmaat te bepalen.

Vraag 12

Wat gaat er gebeuren met de handhavingsverzoeken die Stichting Animal Rights heeft ingediend tegen de betreffende nertsenhouder?

Antwoord 12

Beide handhavingsverzoeken zijn opgevolgd door de NVWA in de vorm van inspecties. Bij de inspectie volgend op het eerste handhavingsverzoek is geen overtreding vastgesteld. Op basis van de inspectie volgend op het tweede handhavingsverzoek is een boeterapport door de NVWA opgemaakt.

Vraag 13

In uw antwoorden op eerdere vragen geeft u aan dat een houdverbod slechts als bijkomende straf kan worden opgelegd en niet als zelfstandige straf; wat doet u ter uitvoering van de motie Van der Ham (Kamerstuk 30 511, nr. 28) die vraagt voorstellen te doen voor een wetswijziging die het mogelijk maakt om een houdverbod als zelfstandige straf of maatregel op te leggen? Kunt u het tijdspad schetsen en reflecteren op het feit dat deze motie vijf jaar geleden is aangenomen en nog niet is uitgevoerd?3

Antwoord 13

Aan uw Kamer is door de Minister van Veiligheid en Justitie toegezegd dat de evaluatie met een beleidsreactie in het najaar van 2015 zou worden toegezonden. Het afronden van de evaluatie heeft, vanwege het benodigde dossieronderzoek, meer tijd in beslag genomen dan verwacht. De evaluatie is onlangs afgerond. Aan een beleidsreactie wordt inmiddels gewerkt. De Minister van Veiligheid en Justitie zal de evaluatie en de beleidsreactie op korte termijn aan uw Kamer toezenden. Daarbij zal hij ook antwoord geven op de vraag of een zelfstandige straf of maatregel in de vorm van een houdverbod in het Wetboek van Strafrecht opgenomen zal worden.

Vraag 14

In uw antwoorden op de eerdere vragen geeft u aan dat de helft van de nertsenhouderijen in 2015 bezocht wordt en de helft in 2016; betreft het aangekondigde inspecties? Zo ja, bent u bereid over te stappen op onaangekondigde inspecties?

Antwoord 14

Het betreft onaangekondigde inspecties. Wel weet een ondernemer dat de welzijnsinspecties op het doden van nertsen uiteraard plaatsvinden in de beperkte periode waarin deze dodingen worden verricht. De ondernemer is verplicht om bij de NVWA te melden wanneer hij de dodingen gaat verrichten.

Vraag 15

Waarom zijn de controles van jaarlijks (door PPE) teruggebracht naar tweejaarlijks?

Antwoord 15

Per 1 januari 2015 is het toezicht en de handhaving op dierenwelzijn op pelsdierhouderijbedrijven, van de Productschappen naar de NVWA overgegaan. Daarbij is afgesproken dat de NVWA in de jaren 2015/2016 op alle pelsdierhouderijbedrijven een inspectie op dierenwelzijn zou uitvoeren. Op grond van de inspectieresultaten van 2015 en 2016 zal door de NVWA worden bepaald wat het risicoprofiel ten aanzien van dierenwelzijn op nertsenbedrijven is. Dit risicoprofiel zal de basis vormen om met ingang van 2017 risicogericht te handhaven op dierenwelzijn op nertsenbedrijven. Evenals bij andere sectoren werkt de NVWA op basis van een risicogerichte handhaving.

Vraag 16

In uw antwoorden op de eerdere vragen geeft u ook aan «NVWA heeft acht inspecteurs ingezet voor de inspecties op dierenwelzijn in de nertsenhouderij»; werken deze fulltime, parttime of enkele uren per jaar op het onderwerp «nertsenhouderij»? Kunt u aangeven hoeveel mensuren per jaar er aan controles nertsenhouderij wordt besteed?

Antwoord 16

In 2015 heeft de NVWA in totaal 805 uren besteed aan welzijnsinspecties nertsen.


X Noot
1

Stop grotere fokkerij nertsen, De Stentor, 25 november 2015

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 779

Naar boven