Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat de Europese Commissie klimaatvoorstellen blokkeert die handel en het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) hinderen (ingezonden 16 december 2015).

Antwoord van Minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 27 januari 2016).

Vraag 1, 2, 3 en 4

Wat is uw oordeel over het bericht: «EU blokkeert elk klimaatvoorstel dat handel en TTIP hindert»?1

Is het interne memo van 20 november authentiek2

Hoe oordeelt u over het feit dat de Europese Commissie haar onderhandelaars oplegt «om zich te blijven verzetten tegen de bespreking van handelsaangelegenheden bij de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC)»?

Hoe oordeelt u over het feit dat de Commissie haar onderhandelaars aanspoort om zich strikt te verzetten tegen de bespreking van exclusieve eigendomsrechten van patenten op de klimaatconferentie?

Antwoord 1, 2, 3 en 4

Op 20 november 2015 besprak het handelspolitiek comité van de Europese Unie het document waarnaar wordt verwezen. Het kabinet deelt de veronderstelling in het bericht dat de EU ieder klimaatvoorstel zou blokkeren vanwege de TTIP-onderhandelingen niet. De boodschap die de Europese Commissie heeft willen afgeven, is dat klimaatafspraken en afspraken over handel in eerste aanleg gemaakt dienen te worden in de daarvoor bestemde fora vanwege de complexiteit van beide onderwerpen. Dit laat onverlet dat er goed politiek en ambtelijk overleg plaatsvindt wanneer beide dossiers elkaar raken. Dit geldt bijvoorbeeld voor intellectuele eigendomsrechten, maar ook voor investeringsbescherming en het Environmental Goods Agreement om de handel in milieugoederen te bevorderen.

Vraag 5

Deelt u de mening dat maatregelen om de negatieve klimaatimpact van de wereldhandel in te perken en het vrijmaken van patenten op de technologie, juist bijdragen aan duurzame en eerlijke handel?

Antwoord 5

Internationale handel vindt plaats waar verschillen bestaan tussen landen, regio’s of steden in bijvoorbeeld productiekosten, schaalvoordelen of arbeidsproductiviteit. Handel stimuleert een efficiëntere productie van de goederen en diensten. De specialisatie die daardoor plaatsvindt, kan voor minder druk op het milieu en de leefomgeving zorgen dan wanneer ieder land autarkisch zou zijn. Om ervoor te zorgen dat deze positieve gevolgen van de toename van handel en investeringen op het milieu daadwerkelijk plaatsvinden, steunt het kabinet bij elk bilateraal handelsakkoord de opname van een hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling. In dit hoofdstuk worden de internationale verplichtingen en afspraken van de verdragspartijen op gebied van milieu, arbeid en maatschappelijk verantwoord ondernemen vastgelegd. Daarmee wil het kabinet een duidelijke standaard zetten en zorgen dat handel niet tot gevolg heeft dat er onder lagere normen wordt geproduceerd.

Het kabinet deelt dus ook niet het oordeel van het bericht dat handel en klimaat twee verschillende belangen zijn die elkaar altijd tegenwerken. Er wordt bijvoorbeeld tussen een grote groep WTO-leden onderhandeld over het Environmental Goods Agreement, dat liberalisatie van de handel in milieugoederen beoogt en daarmee een goede bijdrage kan leveren aan het bereiken van klimaatdoelen.

Ook in TTIP kan een toename in handel van duurzame producten en diensten voordelen voor het milieu opleveren. Een voorbeeld is de maritieme industrie. De Jones Act en aanverwante regelgeving verplicht het gebruik van schepen onder vlag van de VS indien tussen twee punten in de VS wordt gevaren. Door gebrek aan internationale concurrentie is in de VS watertransport veel duurder dan in Europa. De waterinfrastructuur (zoals havens) is veel minder goed ontwikkeld. Slechts 4% van het transport vindt over water plaats – tegen 35% in de EU. Wegtransport leidt tot aanzienlijk hogere CO2-uitstoot. Daarnaast zijn Europese schepen milieuvriendelijker, bijvoorbeeld in de uitstoot van zwaveldioxide.

Verder kunnen innovatieve technologieën, onder meer op het gebied van duurzame energie, een belangrijke rol spelen in het terugdringen van negatieve effecten op het klimaat. Het octrooisysteem is een goede drijfveer gebleken voor de totstandkoming en verspreiding van dergelijke innovaties. Indien nodig kan door middel van licenties deze technologie ook door anderen dan de octrooihouder worden gebruikt. Veelal is dat echter niet nodig. Zo is er slechts zeer beperkte octrooiactiviteit op het gebied van «groene» technologieën in ontwikkelingslanden. Uit onderzoek van het United Nations Environment Programme (UNEP) en het Europees Octrooibureau (EOB)3 blijkt bijvoorbeeld dat in Afrika minder dan 1% van alle wereldwijde octrooien voor zogenaamde Climate Change Mitigation Technologies (CCMT) gedurende de periode 1980–2009 zijn geregistreerd. Vanwege het territoriaal beperkte karakter van octrooibescherming is deze kennis daar vrij beschikbaar.

Vraag 6

Gaat u de Europese Commissie aanspreken over deze gang van zaken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Tijdens het handelscomité op 20 november jl. hebben de lidstaten met de Europese Commissie gesproken over dit onderwerp. De Commissie heeft daarbij aangegeven dat het klimaatakkoord en TTIP elkaar in hun doelstellingen moeten ondersteunen. Het kabinet steunt deze lijn en acht het daarom niet noodzakelijk om de Europese Commissie hier op aan te spreken.

Vraag 7

Deelt u de mening dat het energiehoofdstuk in TTIP een forse toename van de invoer van fossiele brandstoffen uit de VS mogelijk maakt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

Het streven van de EU voor het energiehoofdstuk in TTIP is dat er een gelijk speelveld ontstaat op het gebied van energie en natuurlijke grondstoffen. Het doel is om een open en duurzame energiemarkt te stimuleren. De huidige ontwikkeling van schaliegas in de VS heeft tot gevolg dat de Amerikaanse industrie over goedkopere energie kan beschikken dan de Europese industrie. Afhankelijk van de inhoud van het energiehoofdstuk in TTIP en recente ontwikkelingen rondom de mogelijke ophef van het Amerikaanse exportverbod op olie en gas zou de import ervan uit de VS kunnen toenemen, mogelijk ten koste van de import uit andere landen. Hoeveel dit zal zijn, is op dit moment niet te zeggen.

Naar boven