Vragen van de leden Jan Vos, Van Dekken en Nijboer (allen PvdA) aan de Minister van Economische Zaken over een snel stijgend aantal beschadigingen aan boerderijen en drainagesystemen door bodemdaling in Groningen (ingezonden 16 december 2015).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 26 januari 2016).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de berichtgeving over een snel stijgend aantal beschadigingen aan boerderijen en drainagesystemen door bodemdaling in Groningen?1

Antwoord 1

Ja, het is mij bekend dat het aantal meldingen van schade is toegenomen.

Vraag 2

Waarom ontkennen de NAM en de Commissie Bodemdaling deze problemen en stellen ze dat hier slechts gaat om zettingsschade?

Antwoord 2

NAM en de Commissie Bodemdaling concluderen op basis van onderzoek dat ten gevolge van de gaswinning de bodem in de provincie Groningen gelijkmatig daalt. De bodemdaling uit zich door een daling van het maaiveld. De drainagebuizen die zich in de bodem bevinden zakken ook mee. In de onderzoeken wordt verder geconcludeerd dat het waterpeil door de bodemdaling ten gevolge van de gaswinning in absolute zin niet wordt beïnvloed. Wel is er een verband gelegd tussen de invloed van deze bodemdaling op het waterpeil in relatieve zin (ten opzichte van de bodem). Indien vernatting van de bodem optreedt kan het waterpeil worden aangepast. Het aanpassen van het waterpeil bij bodemdaling is een verantwoordelijkheid van het waterschap. Het waterschap voert deze aanpassingen uit op kosten van de veroorzaker van de bodemdaling.

NAM en de Commissie Bodemdaling concluderen daarnaast op basis van onderzoek dat in het verleden het waterpeil is aangepast om grond beter geschikt te maken voor de landbouw of voor een ander gebruik. Dit heeft geleid tot ongelijkmatige inklinking van veenlagen en in mindere mate van kleilagen. Deze inklinking treedt op in het gehele noordelijke en westelijke deel van Nederland. Schade die hierdoor ontstaat wordt zettingsschade genoemd.

Vraag 3

Waarom probeert de NAM alweer onder het betalen van schadevergoedingen uit te komen? Wat zegt dit over het lerend vermogen van de NAM?

Antwoord 3

In het Burgerlijk Wetboek is geregeld dat de exploitant van een mijnbouwwerk schade door bodembeweging die het gevolg is van de mijnbouwactiviteiten moet vergoeden. NAM zal de schade die is ontstaan door bodembeweging dan ook moeten vergoeden, voor zover de schade het gevolg is van de gaswinning.

Vraag 4

Hoe kan er sprake zijn van zettingsschade, als drainagebuizen die eerst boven het waterniveau lagen, er nu onder liggen?

Antwoord 4

Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 5

Wanneer kan het nadere onderzoek van de Commissie Bodemdaling en Grontmij verwacht worden?

Antwoord 5

De Commissie Bodemdaling laat momenteel door Grontmij een onderzoek uitvoeren naar landbouwschade als gevolg van ongelijkmatige bodemdaling op een tweetal pilots binnen de provincie Groningen. De eindrapportage wordt voorjaar 2016 verwacht.

Vraag 6

Kunt u de NAM aanspreken op het bewerkstelligen van een fatsoenlijke oplossing op korte termijn?

Antwoord 6

Ik ben samen met de NCG in overleg met NAM om een goede afhandeling van de schade ten gevolge van de gaswinning in Groningen te bewerkstelligen.

In het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen is beschreven dat bewoners indien er sprake lijkt van bodemdaling een casemanager toegewezen krijgen. Hierdoor ontstaat er voor deze groep bewoners één aanspreekpunt met een vast contactpersoon. Dit moet ertoe leiden dat bewoners beter en sneller geholpen worden en schade sneller kan worden hersteld.

Naar boven