Vragen van de leden Rebel (PvdA) en Kooiman (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over benodigdheden voor hennepteelt door de overheid aangeboden op een veiling (ingezonden 26 juni 2015).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie), mede namens de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 4 augustus 2015) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 2979

Vraag 1

Kent u het bericht over de verkoop van benodigdheden voor de hennepteelt die afkomstig zijn van de Dienst Domeinen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 5, 6, 7 en 8

Deelt u de mening dat het verschijnen van deze producten op de veilingsite «een grote misser» is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Is het waar dat de overheid tot twee keer toe producten of apparatuur die geschikt kunnen zijn voor het telen van hennep heeft aangeboden op een veilingsite? Zo ja, waarom en waren die producten door de verkoop via de veilingsite dan ineens niet meer geschikt voor het telen van hennep? Zo nee, wat is niet waar aan het bericht?

Als de producten of apparatuur zijn afgenomen op grond van artikel 11a van de Opiumwet en diezelfde producten of apparatuur worden opnieuw te koop aangeboden, betekent dit dan dat dit eenzelfde strafbaar feit oplevert? Zo nee, waarin zit het verschil?

Acht u het mogelijk dat de genoemde producten of apparatuur na de verkoop opnieuw voor hennepteelt kunnen worden gebruikt? Zo ja, acht u dit wenselijk? Zo nee, waarom niet?

Op grond van welke concrete criteria kan de Dienst Domeinen beoordelen of in beslaggenomen producten of apparatuur die voor hennepteelt werden gebruikt, wel geschikt zijn om via een veiling te verkopen?

Deelt u de mening dat indien producten of apparaten door de overheid zelf te koop aan worden geboden, er geen reden kan zijn om ondernemers te verbieden diezelfde producten op apparaten te verkopen? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?

Antwoord 2, 3, 5, 6, 7 en 8

Ik verwijs naar mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Berndsen-Jansen (D66) van uw Kamer (ingezonden 24 juni 2015, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 3017).

Vraag 4

Deelt u de mening dat deze actie «de onduidelijkheid die het nieuwe wetsartikel met zich meebrengt» aantoont en dat hier sprake is van «een schimmig gebied»? Kunt u het antwoord toelichten?

Antwoord 4

Nee. Ik verwijs naar mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Berndsen-Jansen (D66) van uw Kamer (ingezonden 24 juni 2015,Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 3017).

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Berndsen-Jansen (D66), ingezonden 24 juni 2015 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 3017)

Naar boven