Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Financiën over de kosten van beleggingsfondsen (ingezonden 5 december 2014).

Antwoord van Minister Dijsselbloem (Financiën) (ontvangen 19 december 2014)

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Beleggingskosten blijven ondoorzichtig»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Deelt u de mening dat het niet wenselijk is dat een fondsbeheerder een vergoeding krijgt van het fonds waarin deze beheerder belegt voor zijn klanten? Vindt u ook dat dit een perverse prikkel met zich meebrengt? Is de verleiding dan niet groot om als fondsbeheerder te beleggen in een fonds dat goed voor de beheerder zorgt, in plaats van voor de klant?

Wat vindt u van de situatie die wordt beschreven in het artikel, waarbij het verbod op de distributievergoeding wordt omzeild door fondsen te stapelen? Bent u bereid maatregelen te nemen om dit te voorkomen?

Antwoord 2 en 3

Sinds 1 januari 2014 geldt het provisieverbod voor beleggingsondernemingen. Dit verbod heeft als doel de belegger te beschermen tegen de prikkels die van provisies uitgaan en ertoe kunnen leiden dat beleggingsondernemingen niet in het belang van de klant handelen, bijvoorbeeld om het product met de hoogste provisie te adviseren aan de klant. Op basis van het provisieverbod mag een beleggingsonderneming niet langer een (distributie)vergoeding ontvangen van een beheerder van een beleggingsfonds voor de aan- of verkoop van of advies over dat fonds aan de klant. Het provisieverbod ziet dus op vergoedingen die een beleggingsonderneming als tussenpersoon ontvangt van fondsbeheerders en niet op de vergoedingen die een fondsbeheerder voor het beheren van het fonds zelf rekent. Deze laatste (beheer)vergoeding wordt vrijwel altijd in mindering gebracht op het beleggingsrendement van het fonds, in plaats van direct in rekening gebracht bij de belegger. Dit is in Nederland en de rest van de wereld een algemeen gebruikelijke praktijk bij beleggingsfondsen. Het artikel in de Volkskrant waar aan wordt gerefereerd, gaat dus niet zozeer over omzeilen van het provisieverbod, maar waarschuwt de belegger voor hoge beleggingskosten in bepaalde beleggingsconstructies van fondsen. Als het fonds belegt in een ander fonds, kan sprake zijn van een dubbele beheervergoeding. Het artikel waarschuwt dat deze stapeling van kosten tot lagere rendementen voor beleggers kan leiden. Of hiervan sprake is, kan een belegger zien in de verplichte documentatie die een beleggingsfonds beschikbaar moet hebben op basis van (Europese) wet- en regelgeving.

Vraag 4

Vindt u dat de kosten die fondsen hanteren voldoende inzichtelijk zijn voor klanten? Hoe zou de inzichtelijkheid van kosten verbeterd kunnen worden?

Antwoord 4

Informatie over kosten van beleggen kunnen mijns inziens vollediger en inzichtelijker. Dit geldt zowel voor beleggen in fondsen als voor beleggen in aandelen, obligaties of andere financiële instrumenten. Voor Nederland geldt dat de banken hebben afgesproken dat zij per 1 januari 2015 inzicht in de kosten zullen geven aan beleggers aan de hand van een vergelijkende kostenmaatstaf voorafgaand aan hun dienstverlening. De vergelijkende kostenmaatstaf is een optelsom van de eigen kosten voor de beleggingsdienstverlening en de geschatte kosten voor het financieel product (bijvoorbeeld een beleggingsfonds) die nu al op grond van Europese richtlijnen transparant moet worden gemaakt. Nederland loopt daarmee vooruit op Europese regelgeving, die informatieverstrekking over de kosten van beleggen verbetert. Het gaat dan om MiFID II2 (voor beleggings-ondernemingen) die op 1 juli 2016 dient te zijn geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving en PRIIPS3 (voor verpakte retailbeleggingsproducten) die van toepassing is vanaf 31 december 2016. Deze Europese regelgeving zal de huidige informatie-eisen ten aanzien van de kosten van financiële producten verbeteren. Deze regelgeving zorgt ervoor dat de belegger voorafgaand aan de dienstverlening alle informatie over kosten ontvangt en dat deze kosten op inzichtelijke wijze worden weergegeven. Beleggers worden daardoor beter in staat gesteld om de kosten te vergelijken. In Europees verband zal ik pleiten voor een praktisch werkbare vergelijkende kostenmaatstaf zodat ook beheerders van beleggingsfondsen aan de hand van een vergelijkende kostenmaatstaf meer inzicht moeten geven in de kosten van het beleggingsfonds.

Vraag 5

Wordt het verbod op de distributievergoeding voorts omzeild door hogere transactiekosten in rekening te brengen? Wat vindt u van de hoogte van de kosten die worden berekend door beleggingsfondsen, bijvoorbeeld van de in het artikel genoemde 2,3% van AA MMF World Equities? Staan deze kosten in realistische verhouding tot de activiteiten die de fondsmanager verricht voor zijn klanten?

Antwoord 5

Als gevolg van het provisieverbod voor beleggingondernemingen betaalt de belegger voortaan zelf direct voor de dienstverlening die hij ontvangt. Doordat de beleggingsonderneming alleen een vergoeding ontvangt van de klant, verdwijnt het risico dat de beleggingsonderneming vanwege de provisie niet in het belang van de klant handelt. Dat de kosten die direct bij de belegger in rekening worden gebracht (relatief) hoog zijn, betekent mijn inziens niet direct dat het provisieverbod wordt omzeild. Uiteraard moet de belegger duidelijk geïnformeerd worden over de hoogte van de kosten van de dienstverlening en het product voordat hij zijn beleggingsbeslissing neemt. De belegger kan dan zelf bepalen of de kosten te hoog zijn of niet. De toekomstige Europese wet – en regelgeving is leidend bij het bepalen welke kosten de beleggingsonderneming en de aanbieder van het product inzichtelijk moet maken. Zoals ik hierboven heb aangegeven zijn er momenteel diverse initiatieven om informatie over kosten van beleggen vollediger en inzichtelijker te maken.


X Noot
1

Volkskrant, Beleggingskosten blijven ondoorzichtig, 4 december 2014

X Noot
2

Richtlijn 2014/65/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PbEU 2014, L 173).

X Noot
3

Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PbEU 2014, L 352).

Naar boven