Vragen van de leden Berndsen-Jansen en Sjoerdsma (beiden D66) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de vervolging van een Nederlandse coffeeshopeigenaar in Thailand (Ingezonden 11 november 2014).

Mededeling van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 4 december 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichten «Tilburgse drugssmokkelaar Johan van L. (35) in Thailand opgepakt»1, «Nederlandse «drugssmokkelaar» in Thaise cel»2 en «Nederlander al weken in Thaise cel na verzoek OM»?3 Klopt deze berichtgeving?

Vraag 2

Klopt het bericht dat de Nederlander is aangehouden nadat de Thaise justitiële autoriteiten door het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM) zijn geïnformeerd over een groot strafrechtelijk onderzoek naar coffeeshops in Noord-Brabant? Zo ja, waarover heeft het OM de Thaise autoriteiten precies geïnformeerd en met welk doel?

Vraag 3

Kunt u toelichten of het vaker voorkomt dat door of namens het OM een buitenlandse autoriteit wordt verzocht een zelfstandige vervolging in te stellen, in verband met feiten die in Nederland onder de achterdeurproblematiek van het gedoogbeleid worden verstaan?

Vraag 4

Kunt u toelichten of het gebruikelijk is dat door of namens het OM aan een buitenlandse autoriteit informatie wordt verstrekt uit een Nederlands strafrechtelijk onderzoek, in verband met feiten die in het buitenland zwaar bestraft worden maar in Nederland onder de achterdeurproblematiek van het gedoogbeleid vallen?

Vraag 5

Op welke wijze wordt bij dergelijke verzoeken uitgelegd wat het Nederlandse gedoogbeleid inhoudt en komt daarbij ook de recente stroom van rechterlijke uitspraken aan de orde waarbij rechters te kennen hebben gegeven coffeeshops niet meer voor de aanvoer via de achterdeur te willen bestraffen?

Vraag 6

Deelt u de opvatting dat wanneer door het OM aan een buitenlandse autoriteit om de vervolging van een Nederlander wordt verzocht, daarbij voor het OM een bijzondere zorgplicht voor de rechtsgang van de betreffende onderdaan, inclusief de detentieomstandigheden geldt? Zo ja hoe wordt daar invulling aangegeven? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Deelt u de opvatting dat een Nederlander bij voorkeur in Nederland berecht dient te worden, zeker waar het feiten betreft die volledig zien op handelen in Nederland, gerelateerd aan de achterdeur van coffeeshops? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Op welke wijze speelt de wijze van opereren van het Thaise Anti-Money Laundering Office onder auspiciën van de huidige militaire junta een rol bij uw beoordeling over het al dan niet verstrekken van informatie over Nederlanders door het OM aan Thailand?

Vraag 9

Deelt u de opvatting dat inkomsten uit coffeeshops waarover in Nederland belasting is betaald, niet aangemerkt kunnen worden als «witgewassen»?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het leden Berndsen-Jansen en Sjoerdsma (beiden D66) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de vervolging van een Nederlandse coffeeshopeigenaar in Thailand (ingezonden 11 november 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven