Vragen van het lid Öztürk (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken over een extra drempel die Rabobank opwerpt voor mkb-ondernemers die krediet willen (ingezonden 13 november 2014).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 20 november 2014).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de berichtgeving over de Rabobank, die wil dat alle ondernemers die een krediet tot 1 miljoen euro willen, eerst een online vragenlijst invullen, die tot directe afwijzing kan leiden?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat de Rabobank geen tijd meer wil vrijmaken voor persoonlijke gesprekken met mkb-ondernemers?

Antwoord 2

Ik heb hierover navraag laten doen bij Rabobank. Rabobank geeft aan dat het hier om een aanvullende service voor ondernemers gaat. Steeds meer ondernemers werken digitaal: om op de behoeften van die ondernemers in te spelen heeft Rabobank de mogelijkheid geopend van een digitale aanvraag. Die komt naast de mondelinge/papieren aanvraagprocedure.

Vraag 3 en 4

Hoe verhoudt dit zich tot de uitspraken van de nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur Draijer, die in de media heeft aangeven persoonlijk contact van groot belang te vinden?2 Kunt u hierover opheldering vragen bij de Raad van Bestuur van de Rabobank?

Antwoord 3 en 4

Zoals in het antwoord op vraag 2 aangegeven betreft dit een extra service voor ondernemers die liever digitaal werken en is er geen tegenspraak met de uitspraken van de heer Draijer.

Daarom is er geen reden om opheldering te vragen bij de Raad van Bestuur van de Rabobank.

Vraag 5

Kunt u de positie van de Rabobank, en uw eigen reactie daarop, aan de Kamer doen toekomen voor het Algemeen overleg Ondernemen en bedrijfsfinanciering op 19 november 2014?

Antwoord 5

Ja.

Vraag 6

Waarom wordt op deze manier nog een extra drempel opgeworpen voor mkb-ondernemers?

Antwoord 6

Zoals uit mijn vorige antwoorden blijkt, wordt geen extra drempel opgeworpen voor mkb-ondernemers, maar juist een extra service geboden.

Vraag 7

Klopt het dat Nederland volgens onderzoek van de Europese Centrale Bank samen met Griekenland de slechtste kredietverstrekking van Europa heeft?

Antwoord 7

Uit het onderzoek van de Europese Centrale Bank blijkt dat Nederland qua percentage afwijzingen van bankleningen op het niveau van Griekenland zit. Dit betekent niet dat daarmee sprake is van de slechtste kredietverlening. Uit het rapport van De Nederlandsche Bank, dat ik u samen met de Minister van Financiën op 8 juli jl. heb toegezonden, blijkt dat relatief veel kredietaanvragen in Nederland afkomstig zijn van bedrijven met een zwakke financiële positie. Het afwijzen van dergelijke kredietaanvragen duidt niet op een slechte kredietverstrekking.

Vraag 8

Hoe kan het dat in Nederland slechts 32% van de kredietaanvragen van mkb’ers wordt toegekend, terwijl dat in het vergelijkbare Duitsland 87% is? Kunt u hier een goede verklaring voor geven?

Antwoord 8

Naast de in het vorige antwoord gegeven verklaring dat in Nederland relatief veel aanvragen afkomstig zijn van bedrijven met een zwakke financiële positie geldt dat de economische ontwikkeling in Duitsland duidelijk beter was dan in Nederland. De binnenlandse vraag die met name voor het mkb van belang is, heeft zich in Duitsland veel positiever ontwikkeld. Mkb bedrijven in Nederland hadden daardoor slechtere vooruitzichten en soms een aangetaste financiële positie. Dat tast hun kredietwaardigheid aan.

Vraag 9, 10 en 11

Als uw verklaring is dat het Duitse mkb er veel beter voor zou staan dan het Nederlandse mkb, hoe verklaart u dát dan? Dit is toch geen afdoende verklaring?

Heeft het grote verschil te maken met een grotere risicoaversie van Nederlandse banken? Hoe verklaart u dat dan? Bent u bereid met de banken hierover in overleg te gaan?

Heeft het grote verschil te maken met de grotere invloed van staatsbanken in Duitsland, zoals de Kreditanstalt für Wiederaufbau (KfW), die een andere risicoafweging maken?

Antwoord 9, 10 en 10

Er zijn geen aanwijzingen dat banken onnodig risico avers zijn. Kijkend naar de periode na de financiële crisis, zijn er sterke aanwijzingen dat aanbodbeperkingen bij banken van invloed zijn geweest op de kredietverlening (naast de afgenomen vraag naar krediet). Toegenomen kredietrisico's zijn daarbij de voornaamste reden voor banken het kredietaanbod te beperken

De ontwikkeling van de kredietverlening is afhankelijk van velerlei bedrijfsspecifieke en landenspecifieke factoren. Duitsland heeft duidelijk een andere financiële infrastructuur. Dat kan zijn effect hebben op de kredietverlening op dit moment. Het is niet gezegd dat landen die op dit moment beter scoren dat later ook nog doen. Bovendien zijn de verschillende vormen van financiële infrastructuur historisch gegroeid en niet eenvoudig te kopiëren.

In het Aanvullend Actieplan MKB financiering, dat ik op 8 juli aan uw Kamer zond zijn 3 actielijnen opgenomen: versterking van het risicodragend vermogen, mkb-financiering rendabeler maken en verbreding en vergroting van het aanbod aan mkb-financiering. Op 30 oktober heb ik een oproep in de Staatscourant gepubliceerd om met betrekking tot dit laatste punt voorstellen te doen. Hiervoor is een garantiebudget van € 400 mln beschikbaar. Het kabinet acht dit in de Nederlandse context de beste en snelste oplossing om mkb-financiering in Nederland te stimuleren.


X Noot
1

«Rabobank filtert «kredietjes» online», Telegraaf, 11 november 2014 (http://www.telegraaf.nl/dft/ondernemen/23313634/__Rabobank_filtert__kredietjes__online__.html)

Naar boven