Vragen van het lid Servaes (PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat Palestijnen geweerd worden uit Israëlische bussen (ingezonden 29 oktober 2014).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 14 november 2014).

Vraag 1

Kent u de berichtgeving over het voornemen van de Israëlische regering om Palestijnen te weren uit Israëlische bussen op de bezette Westelijke Jordaanoever?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de opvatting dat voor het gebruik van het openbaar vervoer geen onderscheid gemaakt mag worden op basis van afkomst, etniciteit of religie?

Antwoord 2

Israël heeft als bezettende mogendheid de plicht om de belangen van de Palestijnse bevolking in overeenstemming met het humanitair oorlogsrecht te behartigen. Israël is daarnaast gehouden om de mensenrechten van eenieder die binnen zijn rechtsmacht valt te verzekeren. Daaronder valt het verbod op discriminatie. Palestijnse arbeiders met een vergunning tot toegang tot Israël hebben volgens de Israëlische wet het recht het openbaar vervoer aldaar te gebruiken.

Vraag 3 en 4

Deelt u de opvatting dat een de facto ban van Palestijnen op een populaire buslijn onwenselijk is en een verkeerd signaal afgeeft in een tijd waarin de vredesonderhandelingen tussen Israël en Palestina toch al tot stilstand zijn gekomen en nieuwe bouwplannen voor nederzettingen de hervatting van deze besprekingen op korte termijn steeds onwaarschijnlijker maken?

Hoe beoordeelt u de reactie van Israëlische oppositiepartijen die het besluit «gelijkstaand aan apartheid» noemden?2 Hoe beoordeelt u de stelling van de Israëlische mensenrechtenorgansatie B’Tselem dat de Minister van defensie met deze procedure «op nauwelijks verhulde wijze toegeeft aan de vraag naar rassenscheiding in bussen»?3

Antwoord 3 en 4

Het kabinet heeft kennisgenomen van deze opvattingen. Het kabinet is in afwachting van het antwoord van de Israëlische Minister van Defensie op het verzoek om opheldering van de procureur-generaal teneinde meer duidelijkheid te verkrijgen over de aangekondigde maatregel.

Vraag 5 en 6

Bent u bereid de Israëlische regering aan te spreken op deze de facto ban van Palestijnen van een populaire buslijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze en wanneer?

Bent u bereid de de facto ban van Palestijnen van een populaire buslijn door de Israëlische regering aan te kaarten in Europees verband en aan te dringen op een Europese veroordeling hiervan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5 en 6

Naar aanleiding van de berichtgeving heeft de ambassade bij de Israëlische autoriteiten om een toelichting gevraagd en de zienswijze van het kabinet, zoals weergegeven in het antwoord op vraag 2, uiteengezet. Het kabinet is nu in afwachting van het antwoord van de Israëlische Minister van Defensie op het verzoek van de procureur-generaal teneinde meer duidelijkheid te verkrijgen over de aangekondigde maatregel. De berichtgeving geeft aanleiding om de situatie in de tussentijd kritisch te blijven volgen.

Naar boven