Vragen van het lid Bashir (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over de bezwaarschriften tegen het fictieve rendement van de vermogensrendementsheffing (ingezonden 5 november 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Wiebes (Financiën) (ontvangen 13 november 2014)

Vraag 1 en 2

Bent u bekend met het proces tegen het fictieve rendement op de vermogensrendementsheffing dat de Bond voor Belastingbetalers dit jaar is gestart?

Hoeveel bezwaarschriften over deze kwestie zijn er tot nu toe bij de Belastingdienst binnengekomen?

Antwoord 1 en 2

Ja, er zijn op dit punt echter nog geen procedures bij de rechter. Wel heeft de Belastingdienst inmiddels enige duizenden bezwaarschriften ontvangen.

Vraag 3

Waarom wordt er, gezien de toename van het aantal ingediende bezwaren, geen vaststellingsovereenkomst aangeboden aan de in bezwaar gekomen belastingplichtigen, zoals ook bij de oldtimers is gebeurd? Kunt u ervoor zorgen dat er wel een vaststellingsovereenkomst wordt aangeboden?

Antwoord 3

Het beleid om een afspraak te maken, strekkende tot uitstel van de beslissing op bezwaar totdat de belastingrechter in een andere zaak over hetzelfde geschilpunt uitspraak heeft gedaan, is beschreven in onderdeel 9 van het Besluit Fiscaal Bestuursrecht (hierna: BFB).

Onderdeel van dit beleid is dat er sprake moet zijn van een rechtsvraag waarin de individuele omstandigheden van belanghebbenden geen rol spelen.

De inspecteur heeft mij laten weten dat aan deze voorwaarde niet is voldaan gezien de diversiteit aan grieven. Daarnaast is in veel bezwaarschriften gesteld dat de vermogensrendementsheffing een individuele excessieve last veroorzaakt. Deze stelling vergt een individuele beoordeling zodat het niet mogelijk is om de bezwaarschriften aan te houden omdat er geen vergelijkbare procedure loopt.

Nader overleg met de adviseur die de meeste procedures begeleidt heeft echter uitgewezen dat hij aan de rechter alleen de vraag wil voorleggen of de vermogensrendementsheffing in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Daarbij wil hij geen beroep meer doen op de aanwezigheid van een individuele excessieve last. Onder die omstandigheden zal de inspecteur in de gevallen waarin geen sprake is van enige individuele grief proberen een afspraak te maken conform onderdeel 9 van het BFB.

Vraag 4

Klopt het dat de Belastingdienst veel tijd en geld bespaart door de bezwaarschriften in deze procedure gezamenlijk af te handelen in plaats van individueel?

Antwoord 4

Ja. Zie ook het antwoord op vraag 3.

Vraag 5

Om welke budgettaire derving gaat het wanneer de bezwaarschriften worden gehonoreerd?

Antwoord 5

Zonder nader onderzoek is het budgettaire beslag bij honorering van de bezwaarschriften niet aan te geven. Het betreft immers enkele duizenden bezwaarschriften waarbij het budgettaire belang onderling (sterk) verschilt.

Vraag 6

Kunt u de Kamer op de hoogte houden van de afhandeling van de bezwaarschriften over de vermogensrendementsheffing?

Antwoord 6

Ja, ik zal de Kamer informeren op het moment dat er een onherroepelijke uitspraak van de rechter ligt met betrekking tot de rechtsvraag of de vermogensrendementsheffing in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Vraag 7, 8 en 9

Wat zijn volgens u de mogelijkheden om het werkelijk rendement te belasten in plaats van het fictieve rendement?

Kunt u specifiek ingaan op een vermogenswinstbelasting? Hoe lang is nodig voor goede wetgeving op dit terrein?

Hoe moet volgens u de vermogenswinstbelasting eruit komen te zien?

Antwoord 7, 8 en 9

Het kabinet heeft in de brief Keuzes voor een beter belastingstelsel aangegeven dat het alternatieven voor de bestaande vermogensrendementsheffing gaat onderzoeken, met het doel hierover een nadere afweging te maken.1 Doel is te komen tot een heffing die door belastingbetalers als rechtvaardiger wordt ervaren en die tegelijkertijd goed uitvoerbaar is. In dat kader zal onderzocht worden of er mogelijkheden zijn die aan deze criteria voldoen en die per saldo beter zijn dan het huidige systeem.

Een vermogenswinstbelasting is een belasting die geheven wordt bij vervreemding van een vermogensbestanddeel over het daarmee behaalde voordeel. Een belasting die uitgaat van werkelijk rendement kan verschillende vormen hebben. In dit stadium is het niet verstandig om vooruit te lopen op het antwoord op de vraag of er varianten zijn te bedenken die een verbetering vormen ten opzichte van de huidige vermogensrendementsheffing en zo ja, welke dat zouden kunnen zijn. Daarvoor is immers nog het toegezegde onderzoek nodig. Het is daarom ook nog prematuur om in te schatten hoe lang nodig is voor goede wetgeving op dit terrein. In genoemde brief is het proces beschreven dat ik wil volgen op weg naar een beter belastingstelsel.

Vraag 10

Kunt u de vragen beantwoorden vóór de plenaire behandeling van het Belastingplan 2015, ofwel vóór vrijdag 7 november 2014, net als de schriftelijke beantwoording van de nog openstaande vragen over het Belastingplan?

Antwoord 10

Deze antwoorden zijn verstuurd voor de plenaire behandeling van het Belastingplan 2015.


X Noot
1

Brief van 16 september 2014, Kamerstuk 32 140, nr. 5, p. 24.

Naar boven