Vragen van de leden Kerstens en Bouwmeester (beiden PvdA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over beloningen bij zorgverzekeraars (ingezonden 17 oktober 2014).

Mededeling van Minister Plassterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 11 november 2014).

Vraag 1

Is het waar dat «beloningen betaalbaar op termijn» (waaronder dus de pensioenbijdrage/werkgeversdeel) geen onderdeel vormt van de aan de «sectorale bezoldigingsnorm topfunctionarissen zorgverzekeraars» te toetsen beloningen van topfunctionarissen van zorgverzekeraars? Zo ja, waarom vormt de pensioenbijdrage/ werkgeversdeel hier geen onderdeel van?

Vraag 2

Op welke manier verzekert de WNT of de «regeling sectorale bezoldigingsnorm topfunctionarissen zorgverzekeraars» dat de salarissen van topfunctionarissen van zorgverzekeraars via de pensioenbijdrage/ werkgeversdeel niet buitensporig worden opgehoogd?

Vraag 3

Kunt u uitleggen waarom «bij de zorgverzekeraars (...) de normering van de pensioenpremie door bijzondere omstandigheden in deze sector op een specifieke wijze is vormgegeven in de Regeling sectorale bezoldigingsnorm topfunctionarissen zorgverzekeraars»?1

Vraag 4

Wat bedoelt u met het «kwalitatief normeren» van de premie? Welke waarborgen biedt het op deze manier normeren in kwantitatieve zin?2

Vraag 5

Bent u bereid in plaats van (enkel) een kwalitatieve normering ook een normering in kwantitatieve zin op te nemen in de wet of in de Regeling sectorale bezoldigingsnorm topfunctionarissen zorgverzekeraars? Zo nee, waarom bent u hier niet toe bereid?

Vraag 6

Deelt u de mening dat de pensioenbijdrage/werkgeversdeel in verhouding bij zorgverzekeraars niet substantieel hoger mag zijn dan in de gewone WNT-norm en dat dit bedrag dus niet meer zou mogen uitmaken dan ongeveer vijftien procent van de totale bezoldiging? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

De vragen van de leden Kerstens en Bouwmeester (beiden PvdA) over beloningen bij zorgverzekeraars (ingezonden 17 oktober 2014), mede gesteld aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), kunnen helaas niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Ik zal u zo spoedig mogelijk na de afronding van het overleg met mijn ambtgenote van VWS de antwoorden op deze Kamervragen doen toekomen.


X Noot
1

Beantwoording vraag 6, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 11

X Noot
2

Beantwoording vraag 6, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 11

Naar boven