Vragen van de leden Helder en Wilders (beiden PVV) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Nederland kan IS alleen verbieden op initiatief van het OM» (ingezonden 15 september 2014).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 10 november 2014) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 216.

Vraag 1

Kent u het bericht «Nederland kan IS alleen verbieden op initiatief van het OM»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat u hebt gezegd: «Het kàn, maar dan altijd via een aanzet van het Openbaar Ministerie, privaatrechtelijk naar de rechter. Martijn is daar een voorbeeld van»?

Vraag 3

Doelt u met deze uitspraak op artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek? Zo nee, op welk wettelijk artikel dan wel? Zo ja, kan IS dus worden aangemerkt als rechtspersoon of heeft het überhaupt een juridische vorm van organisatie in Nederland?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het Openbaar Ministerie (OM) alles uit de kast moet trekken om deze club te verbieden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is het OM in dat kader al een, zoals in het artikel genoemde, privaatrechtelijke procedure gestart om IS te verbieden? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid gebruik te maken van uw aanwijzingsbevoegdheid om zo alsnog te bewerkstelligen dat het OM via (indien mogelijk) de privaatrechtelijke weg de terroristische organisatie IS probeert te verbieden?

Antwoord 2, 3 en 4

In Nederland is sprake van een verbod op IS. Dit vloeit voort uit de plaatsing van IS op de EU sanctielijst in combinatie met de relevante bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek (in het bijzonder het derde lid van artikel 20 van boek 2 en artikel 117 en 123 van boek 10; verder «BW») en in combinatie met artikel 140a Wetboek van Strafrecht (Sr).

Op grond van het derde lid van artikel 20 van boek 2 BW is een rechtspersoon vermeld op de EU-sanctielijst van rechtswege verboden. De organisatie IS is onder diverse benamingen opgenomen op de EU-sanctielijst. Dit betekent dat IS ingevolge het derde lid van artikel 20 van boek 2 in Nederland geen rechtspersoonlijkheid kan verkrijgen.

Daarnaast is een op de EU-sanctielijst geplaatst samenwerkingsverband zoals IS ook zonder rechtspersoonlijkheid van rechtswege verboden op grond van de artikelen 117 en 123 van boek 10 BW.

Ook anderszins kan IS in Nederland niet legaal georganiseerd zijn. Er is immers sprake van een terroristische organisatie. Deelneming aan een dergelijke organisatie is verboden en strafbaar op grond van artikel 140 a Sr. Deelnemers aan een dergelijke organisatie kunnen dan ook via het strafrecht worden aangepakt.

Mijn uitspraak over Martijn zag op de wijze waarop een verbod van een organisatie in het algemeen geregeld is. Deze algemene regeling is vervat in het eerste en tweede lid van artikel 20 van boek 2 Burgerlijk Wetboek (BW) en houdt in dat een verbod alleen mogelijk als sprake is van een organisatie met rechtspersoonlijkheid naar Nederlands recht. Zoals gezegd kan IS in Nederland geen rechtspersoonlijkheid verkrijgen. Een verbodsprocedure op grond van het eerste en tweede lid van artikel 20 van boek 2 BW is dan ook niet aan orde.

Vraag 5

Klopt het dat u ook hebt gezegd: «Wij hebben niet het instrumentarium dat Duitsland heeft»?

Vraag 6

Hoe kunt u nu al weten dat het Duitse verbod in Nederland niet mogelijk is, terwijl een verbod van de terroristische organisatie IS in Duitsland pas sinds vanochtend blijkbaar daadwerkelijk mogelijk is?

Antwoord 5 en 6

Ja, dat heb ik gezegd. Daarmee doelde ik op het feit dat in Duitsland een afzonderlijk besluit nodig is om over te kunnen gaan tot een verbod, terwijl in Nederland sprake is van een verbod van rechtswege. Ik verwijs naar mijn antwoord op de vragen 2 tot en met 4 en 7 tot en met 9.

Vraag 7

Kunt u de Kamer informeren over de uitkomsten van het eerder in Duitsland gevraagde onderzoek of een dergelijk verbod juridisch mogelijk is? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Kunt u precies uitleggen waarom een dergelijk verbod in Nederland niet mogelijk is en ook niet mogelijk gemaakt kan worden? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Deelt u de mening dat de terroristische organisatie IS (ook) in Nederland verboden moet worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen gaat u per direct nemen om ook in Nederland te bewerkstelligen dat er een verbod komt?

Antwoord 7 t/m 9

Op 12 september 2014 maakte de Duitse Innenminister, Lothar de Maizière, een verbod bekend op de islamitische organisatie «Islamitische Staat» (IS), die (onder meer) ook wordt aangeduid als ISIS en ISIL. De bevoegdheid daartoe bezit deze Minister op grond van §3, tweede lid, onder 2 van het Vereinsgesetz.

In Nederland is zoals ik hiervoor heb toegelicht door het samenstel van plaatsing van IS op de EU sanctielijst in combinatie met de relevante bepalingen uit het BW en het Wetboek van Strafrecht al sprake van een verbod op IS.

Ik houd doorlopend de noodzaak tot nieuwe, aanvullende of verscherpte wettelijke voorzieningen tegen het licht. Indien noodzakelijk zal ik direct optreden en zorgen voor gerichte versterking van het wettelijk instrumentarium.

Naar boven