Vragen van het lid Van Tongeren (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken over de uitvoering van de motie over een bindende doelstelling voor duurzame energie per lidstaat (Kamerstuk 33 858, nr. 23) (ingezonden 10 oktober 2014).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 10 november 2014).

Vraag 1

Heeft u de instructie aan de Permanente Vertegenwoordiging te Brussel aangepast naar aanleiding van de motie Van Tongeren/Dik-Faber (Kamerstuk 33 858, nr. 23), die de regering vraagt te pleiten voor een bindend doel per lidstaat voor duurzame energie? Zo ja, hoe luidde deze aanpassing en hoe geeft u precies uitvoering aan deze motie?

Antwoord 1

In mijn brief van 13 oktober jl. (Kamerstuk 33 858, nr. 29) heb ik aangegeven hoe het kabinet uitvoering geeft aan de motie Van Tongeren/Dik-Faber. Om de Nederlandse positie in Europese onderhandelingen te waarborgen zijn ambtelijke instructies aan de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel niet openbaar. Ik ga dan ook niet in op de inhoud daarvan. Tijdens de Europese Raad van 23 en 24 oktober jl. heeft Nederland conform de motie gepleit voor doorvertaling van een Europees doel voor hernieuwbare energie naar lidstaten. Voor dat pleidooi bestond echter geen meerderheid. Uitkomst van de Europese Raad op dit punt is een bindend Europees doel van 27% hernieuwbare energie in 2030, zonder doorvertaling naar lidstaten.

Vraag 2

Kunt u deze vragen voor 10 oktober a.s. 14.00 uur beantwoorden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Deze Kamervragen werden gesteld op het moment dat het kabinet de reactie op de genoemde motie formuleerde.

De reactie op de motie is uw Kamer op 13 oktober jl. toegestuurd (Kamerstuk 33 858, nr. 29). Het was daarom niet mogelijk om deze Kamervragen reeds op 10 oktober voor 14.00 uur te beantwoorden.

Naar boven