Vragen van het lid Van Laar (PvdA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de eerste ebola-besmetting in Mali (ingezonden 28 oktober 2014).

Antwoord van Minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 10 november 2014)

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «The real worry isn’t Ebola in New York, it’s Ebola in Mali»1, van The Washington Post, d.d. 24 oktober?

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Heeft u kennisgenomen van het eerste ebola-sterfgeval in Mali, bekend gemaakt door de Malinese Minister van Volksgezondheid op 23 oktober jl.?

Antwoord 2

Ja, de Malinese autoriteiten hebben de positieve test op 23 oktober openbaar gemaakt. Het desbetreffende meisje is op 24 oktober gestorven.

Vraag 3

Deelt u de zorg die geuit wordt in het artikel van de Washington Post dat, omdat Mali een vergelijkbare economische situatie en een vergelijkbaar zwak gezondheidzorgsysteem heeft als Guinnee, Liberia en Sierra Leone, er een reële kans is op een omvangrijke ebola-uitbraak in Mali? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ik deel die zorg, maar constateer tevens dat Mali al in maart 2014 van start is gegaan met de voorbereiding op mogelijke ebola-gevallen in het land, met een focus op identificatie van mogelijk geïmporteerde gevallen en preventie van verdere verspreiding in het land.

De epidemie is uitgebroken in Guinee en is daarna uitgebreid naar de aangrenzende gebieden van Sierra Leone en Liberia voordat hulp op grotere schaal beschikbaar kwam.

Tot op heden is er nog geen melding gemaakt van lokale ebola-besmetting in Mali. Een tachtigtal contacten van het geïmporteerde geval is getraceerd. Deze mensen zijn in quarantaine en worden dagelijks gevolgd. Slechts 5 personen die in dezelfde bus vanuit Guinee kwamen met het besmette meisje zijn nog niet teruggevonden. Vooralsnog wordt de aandacht op preventie gehandhaafd.

Vraag 4

Voelt u een bijzondere verantwoordelijkheid voor de bestrijding van ebola in Mali, omdat het land al lang een partnerland van Nederland is en ebola in Mali op dit moment in het beginstadium is?

Antwoord 4

Ebola is een zeer ernstige epidemie voor alle betrokken landen. Voor Mali geldt dat Nederland al jaren de gezondheidssector steunt. Hierdoor heeft Nederland uitstekende contacten en een goed inzicht in de capaciteit van het Ministerie van gezondheid om zich te weer te stellen tegen de uitbraak. Nederland heeft al in een vroeg stadium een bijdrage van € 450.000 gedaan aan de overheid voor de uitvoering van het nationale actieplan ter preventie van een ebola-epidemie.

Vraag 5

Heeft u gesproken met de organisaties uit de zeven allianties ter plaatse die Nederland financiert, zoals bijvoorbeeld het Rode Kruis en Simavi? Zo ja, zijn zij in staat en bereid om een bijdrage te leveren aan de bestrijding van de epidemie? Zo nee, bent u van plan dit op korte termijn te doen?

Antwoord 5

Het Rode Kruis is actief in Mali en is nauw betrokken bij de uitvoering van het nationale ebola-actieplan.

Andere ngo’s is gevraagd om, in de regio’s waar ze actief zijn, te helpen bij informatiecampagnes. Het is in het kader van betere coördinatie en grotere effectiviteit essentieel dat nieuwe actoren zoeken naar hun toegevoegde waarde binnen het nationale ebola-plan.

Vraag 6

Herkent u het beeld dat de Minister van Volksgezondheid van Mali schetst dat er te weinig geld en middelen zijn voor de bestrijding van ebola in Mali? Zo ja, ziet u mogelijkheden om, binnen of buiten het samenwerkingsprogramma van Nederland met Mali, een bijdrage te leveren aan het voorkomen van een ebola-epidemie, bijvoorbeeld vanuit het noodhulpfonds of via de genoemde allianties? Op welke manier spant u zich in internationaal verband in om de steun voor Mali te vergroten?

Antwoord 6

Een belangrijke doelstelling van het ebola-respons plan van de VN en het Rode Kruis is het voorkomen van verspreiding van het virus naar andere landen in de regio door o.a. het informeren van de bevolking en het trainen van hulpverleners en vrijwilligers. De WHO heeft een Ebola Preparednessplan ontwikkeld voor landen in de regio van de getroffen landen, waaronder Mali. Nederland draagt zowel bij aan VN-organisaties, waaronder WHO, als aan het Rode Kruis.

Daarnaast, stellen donoren, zoals Nederland, de Malinese regering in staat de belangrijkste activiteiten uit het nationale ebola-actieplan uit te voeren, met een focus op preventie.

Dit neemt niet weg dat er behoefte aan financiering en menskracht blijft in de regio, waaronder Mali. Echter, de prioriteit en de financiële behoefte blijft het grootst in de drie zwaarst getroffen landen, Liberia, Sierra Leone en Guinee.

Vraag 7

Bent u bereid deze vragen voor de plenaire behandeling van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor het jaar 2015 te beantwoorden?

Antwoord 7

Ja

Naar boven