Vragen van de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een anti-joodse mishandeling in Arnhem (ingezonden 25 september 2014).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 7 november 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 274.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Geen Hebreeuws meer na mishandeling»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Zijn de laffe antisemieten, die een jongeman mishandelden vanwege het spreken van de Hebreeuwse taal, inmiddels opgepakt en vastgezet?

Antwoord 2

Er is aangifte gedaan. Een onderzoek naar deze aangifte loopt. Vanwege de belangen van opsporing en vervolging kan ik daar geen mededelingen over doen.

Vraag 3 en 4

Begrijpt u dat het groeiende antisemitisme zal blijven woekeren als deze plaag niet daadkrachtig wordt bestreden? Zo ja, waarom blijft u dan zo passief?

Bent u bereid eindelijk het actieplan «stop antisemitisme» ten uitvoer te brengen in de strijd tegen het anti-joodse sentiment in Nederland?2 Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3 en 4

Het kabinet verwerpt antisemitisme en elke andere vorm van discriminatie. Door racisme of antisemitisme gedreven geweld van wie dan ook vormt een bedreiging van onze rechtsstaat die hard wordt aangepakt door het kabinet.

Zichtbaar is dat onrust elders in de wereld zich vertaalt in maatschappelijke spanning tussen bevolkingsgroepen in Nederland. Zoals is aangekondigd in de gemeenschappelijke verklaring na het overleg met Joodse organisaties op 4 augustus jongstleden3, neemt de regering daarom het initiatief om met alle betrokken partijen de oplopende spanningen tussen groepen te bespreken en waar nodig te interveniëren. Dit is onder meer gebeurd tijdens de ambtelijke Ronde Tafel antisemitisme van 24 september jongstleden en zal gebeuren tijdens de interreligieuze bijeenkomst van 20 november aanstaande. De interreligieuze bijeenkomst is nadrukkelijk gericht op het samenbrengen en samenwerken van verschillende gemeenschappen binnen onze maatschappij.

Naast alle reeds op discriminatie ingezette maatregelen waarover uw Kamer jaarlijks wordt geïnformeerd middels de voortgangsbrief discriminatie, zal door inzet op de onderwerpen educatie, opvoeding en rolmodellen een impuls worden gegeven aan de preventie en bestrijding van discriminatie en antisemitisme. In dat kader zijn de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een overleg met het Centraal Joods Overleg ook overeengekomen om op lokaal niveau rondetafelgesprekken met gemeenten, scholen en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties te initiëren.

Eerder zijn in 2013 twee Ronde Tafels georganiseerd t.b.v. de aanpak van antisemitisme onder jongeren welke onder meer geleid hebben tot acties om handelingsverlegenheid onder onderwijzers tegen te gaan, leermiddelen beter beschikbaar te maken en antisemitisme bespreekbaar te maken in Turkse kring. Over deze aanpak is de Kamer 16 januari jongstleden geïnformeerd4.

Ik zie geen toegevoegde waarde in de maatregelen benoemd in het actieplan «stop antisemitisme» in zoverre deze niet reeds bestaand beleid bevestigen. De huidige mogelijkheden om in te grijpen wanneer strafbare uitlatingen worden gedaan of strafbare gedragingen worden begaan, zijn voldoende.

Naar boven