Vragen van de leden Marcouch en Rebel (beiden PvdA) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de omstandigheden waaronder politiemensen drugslaboratoria en -afval moeten opsporen en opruimen (ingezonden 15 september 2014).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 31 oktober 2014) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 214

Vraag 1

Kent u de brief van politievakbond ACP met het verzoek om sneller meer capaciteit vrij te maken voor de voor aanpak van drugslabs en drugsdumpingen?1 Herinnert u zich voorts uw antwoorden op eerdere vragen over onder andere de werkomstandigheden van Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmanteling (LFO)?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Is het in de brief gestelde waar, namelijk dat er nog steeds sprake is van een onverantwoorde werksituatie bij politiemedewerkers, brandweermedewerkers en toezichthouders die verantwoordelijk zijn voor het opsporen en opruimen van drugslabs en -afval? Zo ja, hoe kan dat? Wat gaat u doen om deze situatie te verbeteren? Hoe verhoudt zich dat tot uw eerdere antwoord dat de veiligheidsvoorzieningen (een zogenaamd gaspak) voor de LFO-medewerkers van het hoogste niveau zijn? Zo nee, wat is niet waar aan het gestelde?

Bent u bereid de Inspectie SZW onderzoek te laten doen naar de omstandigheden waarin medewerkers op dit gebied hun werk doen? Zo ja, op welke termijn kan dit onderzoek afgerond zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2 en 3

De politievakbond ACP heeft een verzoek ingediend bij de Inspectie SZW om onderzoek te doen naar de arbeidsomstandigheden waaronder onder andere politiemedewerkers drugslaboratoria en -afval moeten opsporen en opruimen. De Inspectie SZW heeft inmiddels bevestigd dat zij dit onderzoek gaat uitvoeren. Een termijn waarop dit onderzoek kan zijn afgerond is nog niet te geven. Ik wacht de uitkomsten van dit onderzoek af. Wat betreft mijn eerdere antwoord over de gaspakken voor LFO-medewerkers kan ik bevestigen dat deze onveranderd van het hoogste niveau zijn.

Vraag 4

Is het waar dat de capaciteit van het LFO-team nog niet verdubbeld is? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot uw eerdere antwoord: dat de nationale politie u heeft geïnformeerd dat de specialistische capaciteit van de LFO in de afgelopen maanden is verdubbeld? Zo nee, wat is er dan niet waar?

Antwoord 4

De formatieve capaciteit van het LFO-team is reeds verdubbeld. Op dit moment vindt de selectie plaats van de nieuwe medewerkers. Het is de verwachting dat deze per 1 januari 2015 – na afronding van de opleiding – inzetbaar zijn. Tot die tijd wordt de capaciteit van het LFO-team aangevuld door medewerkers vanuit de regionale eenheden. De Korpschef is zich bewust van de werkdruk die deze specialistische eenheid heeft.

Vraag 5

Is het waar dat het aantal groene buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s) flink gedaald is? Zo ja, wat betekent dat voor de werkdruk op politiemensen, andere toezichthouders en voor de gezondheidsrisico's die zij en burgers lopen? Zo nee, wat is er dan niet waar?

Antwoord 5

Het aantal boa’s in het domein II (milieu, welzijn en infrastructuur), waaronder de zogenaamde groene boa’s, fluctueerde de afgelopen jaren. Er zijn geen signalen dat er sprake is van een structureel dalende trend, noch dat dit tot een hogere werkdruk bij de politie leidt dan wel tot gezondheidsrisico’s. Ik vind het van belang dat natuurorganisaties, particuliere landgoedeigenaren en overheden groene boa’s kunnen inzetten en heb daarover onlangs met de betrokken partijen gesproken. Een brief met de uitkomsten van dit overleg heb ik op 14 oktober 2014 aan uw Kamer gezonden.

Vraag 6 en 7

Deelt u de mening dat drugslaboratoria en gedumpt drugsafval gevaar voor mens en natuur opleveren? Zo ja, hoe gaat u voor voldoende menskracht en financiële middelen zorgen om dit gevaar te bestrijden?

Deelt u de mening van de ACP dat er beter samengewerkt moet worden tussen de betrokken partners, zoals politie, gemeenten, provincies, natuurorganisaties, etcetera en dat er ook daadwerkelijk meer capaciteit beschikbaar moet komen voor de aanpak van drugscriminaliteit? Zo ja, hoe gaat u hieraan tegemoet komen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6 en 7

Het is duidelijk dat drugslaboratoria en gedumpt drugsafval gevaar opleveren voor mens en natuur. Een effectieve bestrijding van deze vorm van georganiseerde criminaliteit vergt een integrale benadering van de problematiek en een intensieve samenwerking tussen justitie, politie, openbaar bestuur, de Belastingdienst en bijzondere opsporingsdiensten. Het optreden als één overheid bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit wordt ook de komende jaren met kracht voortgezet via de RIEC’s en in Brabant en Zeeland met de inzet van de TaskForce Brabant-Zeeland. Ook wordt de samenwerking met bijvoorbeeld natuurorganisaties gezocht, die vanuit hun functie als toezichthouder in de buitengebieden kunnen bijdragen aan de bestrijding van drugslabs en het dumpen van chemisch afval. Bij de intensivering van de aanpak van ondermijnende en georganiseerde criminaliteit, waaronder drugslabs en chemisch afval, die sinds 1 oktober 2014 is ingezet worden vanuit de politie-eenheden Zeeland, Brabant en Limburg en vanuit de Landelijke Eenheid in totaal 125 medewerkers ingezet op de ondermijnende en georganiseerde criminaliteit in Zuid-Nederland.


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 2467

Naar boven