Vragen van het lid Van Laar (PvdA) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de dreigende hongersnood in Zuid-Sudan (ingezonden 8 oktober 2014).

Antwoord van Minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 29 oktober 2014)

Vraag 1

Heeft u kennis genomen van het rapport «From crisis to catastrophe: South Sudan’s man-made crisis» van Oxfam Novib?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de conclusie van Oxfam Novib dat de situatie in Zuid-Sudan zeer zorgelijk is en dat verder internationaal ingrijpen noodzakelijk is? Is dit voor u aanleiding om uw huidige inspanningen in Zuid-Sudan te vergroten? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ja, deze conclusie deel ik en zij wordt bovendien breed gedeeld door de internationale gemeenschap. Daarom wordt het mandaat van UNMISS momenteel tegen het licht gehouden en worden er in Addis Ababa vredesonderhandelingen gevoerd. Ik kom op dit laatste in de beantwoording op vraag 5 terug.

Tijdens mijn bezoek aan Zuid-Sudan begin september heb ik de Zuid-Sudanese regering opgeroepen zich meer in te zetten voor de lijdende bevolking. De inzet van de regering tot nu toe is te beperkt; zo worden olie-inkomsten voor andere doelen aangewend dan hulp aan de bevolking. In dat kader heb ik aangegeven dat Nederland besloten heeft om de directe hulp aan de centrale overheid op te schorten. Ook heb ik aangegeven dat Nederland zich blijft inzetten voor de bevolking van Zuid-Sudan, onder meer door het verlenen van humanitaire hulp en OS-inspanningen.

De humanitaire situatie in Zuid-Sudan is zeer schrijnend. Door het conflict dat uitbrak in december 2013 zijn humanitaire noden en aantallen ontheemden en vluchtelingen enorm toegenomen. De Verenigde Naties heeft de humanitaire crisis in Zuid-Sudan terecht uitgeroepen tot een level-3 emergency, de hoogste categorie noodsituaties. Tot grote frustratie van de internationale gemeenschap doet de Zuid-Sudanese regering weinig tot niets om noden van de bevolking te verlichten.

De crisis in Zuid-Soedan vereist versterkte aandacht en inzet van de internationale gemeenschap. Nederland heeft begin 2014 een bijdrage van 7 miljoen euro beschikbaar gesteld aan het Common Humanitarian Fund (CHF) voor Zuid-Sudan van de UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA). De inzet van deze middelen wordt ter plaatse bepaald op basis van behoefte. Ook is in 2014 een bedrag van 3 miljoen euro aan UNHCR toegekend voor de opvang van Zuid-Sudanese vluchtelingen in Uganda en Ethiopië. Daarnaast draagt Nederland indirect bij aan de leniging van noden in Zuid-Sudan middels de ongeoormerkte core bijdragen aan het VN Noodhulpfonds CERF en aan WFP, UNHCR en ICRC.

Vanwege de verslechterende situatie in Zuid-Sudan heb ik in september jl. besloten om een extra bedrag van 18 miljoen euro uit de middelen van het nieuwe Relief Fund voor 2014 in te zetten. Daarvan is 8 miljoen euro bestemd voor financiering van een gezamenlijk voorstel van Nederlandse NGO’s voor humanitaire hulpactiviteiten in Zuid-Sudan.

Over de inzet van de beschikbare humanitaire fondsen voor 2015 zal ik begin volgend jaar beslissen, op basis van wereldwijde noden. Hierover zal ik de Kamer als gebruikelijk nader informeren.

Vraag 3

Bent u bereid te bekijken of Nederland ook logistiek een extra bijdrage kan leveren? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken is geen uitvoerende humanitaire organisatie en zal dus ook niet direct een logistieke bijdrage kunnen leveren aan de aanpak van de crisis in Zuid-Sudan. Echter, wanneer de VN in het kader van een humanitaire crisis vraagt om de inzet van meer dan geld, kan het Kabinet besluiten om mogelijkheden voor inzet van bijvoorbeeld Defensie-capaciteit te overwegen. Dit is eerder dit jaar gebeurd in Noord-Irak (inzet luchtmacht) en zeer recent toen het marineschip Karel Doorman beschikbaar is gesteld in het kader van de strijd tegen ebola. In Zuid-Sudan is een dergelijk verzoek van de VN thans niet aan de orde.

Vraag 4

Kunt u zich vinden in het in het rapport van Oxfam Novib gestelde dat UNMISS, de missie van de Verenigde Naties in Zuid Sudan, zich meer op het versterken en beschermen van de rechten van vrouwen zou moeten richten? Zo ja, op welke wijze gaat u hier in breder internationaal verband aandacht voor vragen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

In het rapport gaat Oxfam in op de kwetsbare positie van vrouwen, specifiek als zij zich buiten de IDP-kampen van de VN begeven om bijvoorbeeld naar de markt te gaan of brandhout te verzamelen, omdat zij zo het risico lopen slachtoffer te worden van (seksueel) geweld. Oxfam geeft hierbij aan dat deze dreiging voor vrouwen en meisjes verminderd kan worden als UNMISS meer patrouilles uitvoert buiten het kamp, zoals langs de routes naar de markt.

Tijdens mijn gesprek begin september in Juba met de SGVN Speciale Vertegenwoordiger voor Zuid-Sudan Ellen Løj heb ik aandacht gevraagd voor een betere bescherming tegen seksueel geweld van vrouwelijke ontheemden bij het zoeken van brandhout buiten de kampen. UNMISS is bekend met deze problematiek en probeert deze zo goed als mogelijk het hoofd te bieden; sinds het uitbreken van de crisis staat de missie voor de grote uitdaging om de burgerbevolking te beschermen, maar de middelen zijn beperkt. Na het uitbreken van de crisis is het troepenplafond verhoogd naar 12.500 militairen en 1.323 politiepersoneel. Dit troepenplafond is nog niet bereikt: momenteel zijn er 11.405 militairen actief in UNMISS en 899 politiefunctionarissen. De extra troepen zijn met name aangetrokken om de IDP-kampen en de gebieden hieromheen te beveiligen. Echter is het, zoals het rapport stelt, in veel gebieden nog niet veilig genoeg om ongestoord buiten de kampen te bewegen en zijn met name vrouwen hierbij kwetsbaar, ondanks inspanningen van UNMISS.

Ook bij de crisis in Zuid-Sudan tracht Nederland de positie van vrouwen te versterken. Nederland draagt hier in het geval van Zuid-Sudan aan bij via verschillende kanalen, bijv. door aan te dringen op de vertegenwoordiging van vrouwen bij vredesonderhandelingen en via het Nationaal Actieplan 1325. Binnen UNMISS besteden de Nederlandse IPO’s die werkzaam zijn op de IDP-kampen waar mogelijk aandacht aan problematiek gerelateerd aan seksueel geweld. Zo is bijvoorbeeld in het kamp in Juba een genderprogramma opgezet, waarbij bijeenkomsten worden georganiseerd om zowel mannen als vrouwen bewust te maken van de problematiek.

Vraag 5

Wat is uw oordeel over de intrinsieke verbondenheid tussen het conflict en de voedselcrisis in Zuid-Sudan zoals Oxfam Novib stelt, en over de stelling dat, behalve hulp en bescherming van burgers op de grond, ook internationale diplomatieke inspanning nodig is voor de oplossing van het conflict? Indien u die mening deelt, op welke wijze en op welke termijn gaat u hieraan invulling geven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Voedselonzekerheid is een terugkerend en aanhoudend probleem in Zuid-Sudan. De voedselcrisis wordt verslechterd door het conflict en het grote aantal ontheemden. De situatie is de laatste tijd dankzij intensivering van humanitaire noodhulp enigszins verbeterd. Desalniettemin is de situatie slechter dan in voorgaande jaren. De kwetsbaarheid van 2,5 miljoen mensen blijft groot en is voor de periode januari-maart 2015 een grote zorg.

Onder leiding van de regionale organisatie IGAD (Intergovernmental Authority on Development) vinden sinds december 2013 vredesbesprekingen plaats tussen de strijdende partijen. Ik vind het positief dat de regio het voortouw heeft bij de bemiddelingspogingen. Dat heeft immers de grootste leverage op betrokken partijen. Het proces wordt door de internationale gemeenschap en de Afrikaanse Unie (AU) gesteund, financieel, met diplomatieke druk en door de VS en EU met gerichte sancties tegen personen die het vredesproces blokkeren. Nederland steunt de IGAD-vredesbesprekingen met een bijdrage van EUR 300.000 en er is een Nederlander als waarnemer gestationeerd bij de IGAD Monitoring and Verification Mission, de IGAD geleide missie belast met de monitoring van de begin dit jaar afgesloten overeenkomst tot een staakt-het-vuren. Ook levert Nederland een belangrijke personele bijdrage aan UNMISS, de VN missie in Zuid-Sudan. De regio is in de lead. Het is uitermate belangrijk dat de regio druk blijft uitoefenen op beide partijen. De sleutel tot de oplossing van het conflict ligt uiteindelijk in de handen van de conflicterende partijen.

Naar boven