Vragen van de leden Lodders en RudmerHeerema (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over muizenschade bij boeren (ingezonden 22 september 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 29 oktober 2014)

Vraag 1

Kent u het artikel «LTO: muizenschade loopt in de miljoenen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Deelt u de opvatting dat er, nu de boeren geen compensatie voor de geleden schade uit het Faunafonds krijgen, andere mogelijkheden moeten zijn om de schade die ontstaan is te beperken of te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

Bent u voornemens gehoor te geven aan de oproep van LTO Nederland en de provincie Friesland om een ontheffing van het scheurverbod te verlenen? Zo ja, voor welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2 en 3

Het scheurverbod is gericht op het voorkómen van uitspoeling van nutriënten naar het grond- en oppervlaktewater. Milieukundig gezien leidt het vernietigen van de graszode in het najaar tot extra stikstofverliezen in de bodem door de vertering van de vernietigde graszode en de uitspoeling van nutriënten die daar het gevolg van is. Landbouwkundig is de kans op mislukken van herinzaai in de herfst aanzienlijk.

Ik heb de provincie Friesland er van op de hoogte gebracht dat ik niet voornemens ben een ontheffing op het verbod op het scheuren van grasland te verlenen. Vanaf 1 februari 2015 is het scheuren van grasland, dat als gevolg van de schade door muizen onvoldoende producerend vermogen heeft, toegestaan.

Vraag 4

Kunt u toelichten in hoeverre de calamiteitenregeling in het Vijfde Actieprogramma Nitraatrichtlijn uitkomst biedt voor boeren met muizenschade? Zo nee, waarom niet? Indien de calamiteitenregeling niet voorziet in de schade door plaagdieren, bent u dan bereid om de calamiteitenregeling hierop aan te passen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

De calamiteitenregeling waar in het kader van het vijfde Actieprogramma Nitraatrichtlijn toe is besloten biedt geen uitkomst voor boeren met muizenschade. De hiervoor benodigde wijziging van het Besluit gebruik meststoffen (Bgm) is beoogd in werking te treden op 1 januari 2015. Het gewijzigde Bgm zal voorzien in twee calamiteiten, namelijk schade die is veroorzaakt door droogte of door vraat van emelten en engerlingen. De met de Europese Commissie overeengekomen invulling van de calamiteiten is limiterend en daardoor niet toepasbaar voor schade door woelen en vraat van muizen.

Vraag 5

Deelt u de opvatting dat ondernemers in staat gesteld moeten worden om schade die ontstaat en niet vergoed wordt door het Faunafonds op een andere manier te beperken of te voorkomen? Zo ja, wanneer en op welke wijze komt u met beleid? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Het is aan ondernemers om schade in de eerste plaats zoveel mogelijk te voorkomen. Als toch schade optreedt, en ondernemers toch oogstderving hebben, kan worden bezien of een schadevergoeding via het Faunafonds aan de orde is. Daarnaast kan vanaf 2015 gebruik worden gemaakt van een structurele voorziening in het Bgm in geval van schade door droogte of door vraat van emelten en engerlingen. Ik zie geen mogelijkheden voor aanvullend beleid.

Naar boven