Vragen van de leden Van Oosten en Van der Steur (beiden VVD) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Veiligheid en Justitie over de uitzending van Brandpunt over lijkschouwers (ingezonden 23 september 2014).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 28 oktober 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 256.

Vraag 1

Kent u de uitzending van Brandpunt over lijkschouwers?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 5

Wat is uw algemene reactie op deze uitzending waarin deskundigen stellen dat honderden misdrijven – waaronder zelfs moorden – over het hoofd worden gezien? In hoeverre herkent u het in de uitzending geschetste beeld?

Wat vindt u van de opmerking van een geïnterviewde arts dat niet altijd voldoende ervaring bij lijkschouwers aanwezig is om subtiele signalen rondom moord etc. te ontdekken? Indien u dit beeld herkent, welke acties gaat u in dezen ondernemen?

Antwoord 2 en 5

Ik verwijs naar de antwoorden die ik mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heb gegeven op de schriftelijke vragen van de leden Wolbert en Recourt (beiden PvdA)2 naar aanleiding van het bericht dat lijkschouwers misdrijven missen door een gebrekkige opleiding. Daarin is vermeld dat in artikel 5 van de Wet op de lijkbezorging de verplichting is vastgelegd dat uitsluitend artsen die als forensisch arts zijn ingeschreven in een daartoe gehouden register, worden benoemd als gemeentelijk lijkschouwer. Met het oog hierop beheert de beroepsvereniging, het Forensisch Medisch Genootschap (FMG), een register voor forensisch artsen. De als zodanig werkzame forensisch artsen worden daarin geregistreerd als forensisch arts FMG. Dit betreft de artsen die tenminste de 1-jarige basisopleiding forensische geneeskunde hebben gevolgd en daardoor door de beroepsvereniging competent worden geacht om zelfstandig te werken als forensisch arts. Met dit register is de kwaliteit van de forensisch arts geborgd volgens de normen van de beroepsvereniging. Het kabinet beschikt niet over cijfers van het aantal keren dat in een later stadium is gebleken dat aanvankelijk onterecht is uitgegaan van een natuurlijke doodsoorzaak. Bovendien valt niet bij te houden hoe vaak een nooit gedetecteerde onjuiste vaststelling van een doodsoorzaak zich heeft voorgedaan.

Vraag 3 en 4

In hoeverre bestaan er standaard richtlijnen waarlangs lijkschouwingen hebben plaats te vinden, en worden deze nageleefd?

Hoe verklaart u dat in bedoelde uitzending wordt aangegeven dat in slechts vier van de 26 GGD-regio's standaard bloed en urine wordt afgenomen? In hoeverre vindt standaard toxicologisch onderzoek plaats?

Antwoord 3 en 4

Er bestaat een richtlijn lijkschouw, welke is opgesteld door de Vakgroep Forensische geneeskunde van GGD NL, het Forensisch Medisch Genootschap (FMG) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De richtlijn stelt dat tijdens een lijkschouw zowel bloed als urine moet worden afgenomen en dat een oriënterend toxicologisch onderzoek (sneltest) van urine op veel voorkomende drugs/medicatie dient te worden uitgevoerd. Een lijkschouw is een vorm van maatwerk en soms kan het feitelijke handelen niet in overeenstemming zijn met de richtlijn. Een vereiste is wel dat degene die afwijkt van de richtlijn, de gevolgde werkwijze en de motivatie voor het afwijken registreert. Er is ook ruimte voor lokaal en regionaal maatwerk. In deze gevallen zullen de afwijkende afspraken, als aanvulling op de standaard richtlijnen, in de organisatie moeten worden vastgelegd. Het registeren van afwijkingen is een vereiste in het kader van de HKZ-certificatie (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector).

Er is geen informatie beschikbaar over de vraag of, en zo ja, hoe vaak wordt afgeweken van de richtlijn.

Vraag 6

Bent u bereid deze vragen van een antwoord te voorzien voorafgaand aan het Algemeen overleg over de uitvoering van de Wet op de Lijkbezorging voorzien op dinsdag 30 september aanstaande?

Antwoord 6

Beantwoording voorafgaand aan het betreffende algemeen overleg is helaas niet mogelijk gebleken.


X Noot
1

Uitzending van Brandpunt, 21 september 2014

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 2667

Naar boven