Vragen van de leden Van Ark en Van ‘t Wout (beiden VVD) aan de Minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Timmermans wil Brusselse afspraken om meer vrouwen aan het werk te helpen» (ingezonden 7 augustus 2015).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 4 september 2015).

Vraag 1

Kent u het artikel «Timmermans wil Brusselse afspraken om vrouwen aan het werk te helpen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Zal de Europese Commissie met concrete regelgeving komen en zo ja, wanneer? Deelt u de mening dat er geen rol voor Europa is bij deze onderwerpen?

Antwoord 2

De Europese Commissie heeft een indicative roadmap uitgebracht waarin het de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt schetst. De Commissie noemt daarbij een reeks mogelijke wettelijke en niet-wettelijke maatregelen waarmee de arbeidsparticipatie van vrouwen zou kunnen worden bevorderd. In navolging op deze roadmap zal een publieke consultatie plaatsvinden. Na afronding daarvan zullen er vermoedelijk voorstellen door de Commissie gedaan worden. Over deze voorstellen en het Nederlandse standpunt daarover zal het kabinet u te zijner tijd op de gebruikelijke wijze via BNC fiche(s) informeren. Subsidiariteit is een zwaarwegend criterium bij de oordeelsvorming van het kabinet over voorstellen van Europese regelgeving. Het leidende standpunt van het kabinet is «Europees wat moet, nationaal wat kan», zo ook bij de beoordeling van de te verwachten voorstellen. Of er wel of geen rol is voor Europa op dit terrein zal dan ook afhankelijk zijn van wat de Commissie exact gaat voorstellen. In principe is de Europese Unie bevoegd om maatregelen te nemen die gelijkheid tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt bevorderen.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de verdeling van zorg tussen partners vooral een zaak is van die partners zelf? En dat gesprekken over de verdeling van arbeid en zorg thuis horen aan de keukentafel en op de werkvloer?

Antwoord 3

Ja, het is primair aan partners onderling om te bepalen hoe zij hun zorgtaken verdelen. Voor zover er consequenties zijn voor het werk of de werkgever kan bijdragen aan het maken van een goede keuze over de verdeling van arbeid en zorg dient dit uiteraard ook op het werk te worden besproken.

Vraag 4

Deelt u de mening dat de taak van de overheid vooral is om wettelijke belemmeringen weg te nemen en dat de overheid terughoudend moet zijn als het gaat om een normatieve sturing op de manier waarop mensen zelf hun leven willen inrichten?

Antwoord 4

De overheid kan onnodige wettelijke belemmeringen wegnemen en andere passende initiatieven nemen om het mogelijk te maken dat vrouwen en mannen hun wensen omtrent arbeid en zorg beter kunnen realiseren en zo meer mogelijkheden hebben om hun leven naar hun eigen wensen in te richten. Daarmee wordt tevens bijgedragen aan het vergroten van de economische zelfstandigheid van vrouwen en aan een betere benutting van het arbeidspotentieel.

Vraag 5

Hoe slagen de «slechts 63,5% van de vrouwen» die zich begeven op de Europese arbeidsmarkt erin, zonder juridische verankering van Europese regels, om toch te werken?

Antwoord 5

In de kern gaat het erom dat de arbeidsparticipatie van vrouwen in Europa met 63,5% aanzienlijk lager is dan die van mannen (75%). Er blijft dus arbeidspotentieel onbenut. Tegelijkertijd kan ook de economische zelfstandigheid van vrouwen worden verbeterd.

Vraag 6

Deelt u de mening dat de recent gewijzigde wetgeving op het gebied van verlofregelingen eerst goed geïmplementeerd moet worden alvorens er wordt gespeculeerd op uitbreiding (noot: driekwart van de vaders maakt geen gebruik van verlofregelingen)?2

Antwoord 6

De combinatie van arbeid en zorg is een thema dat voortdurend in ontwikkeling is. Daarbij is er nadrukkelijk aandacht voor de implementatie en benutting van bestaande verlofregelingen die de combinatie van arbeid en zorg faciliteren. Zo heeft het kabinet in mei jl. aan de SER gevraagd om advies uit te brengen over het thema Werken en leven in de toekomst. Twee van de vragen daarbij zijn hoe bereikt kan worden dat de huidige faciliteiten die er zijn om arbeid en zorg te combineren zo optimaal mogelijk worden ingezet en hoe kan worden bijgedragen aan het bereiken van een gelijkere verdeling van arbeid en zorg tussen mannen en vrouwen. Een meer gelijke verdeling van taken is immers gewenst vanuit emancipatieoogpunt en vanuit het streven naar een betere combineerbaarheid van taken. Dit advies wordt aan het einde van het jaar uitgebracht. Vervolgens wordt in het begin van 2016 een arbeid- en zorgbijeenkomst gehouden. Het kabinet heeft de Kamer toegezegd dat u na deze bijeenkomst een brief over de visie van het kabinet over arbeid en zorg tegemoet kunt zien.

Dit traject belet ons uiteraard niet om verder te denken over mogelijkheden om de combinatie arbeid en zorg te vergemakkelijken of om de arbeidsparticipatie van vrouwen verder te verhogen.

Vraag 7

Deelt u de mening dat dit op nationaal niveau en niet op Europees niveau geregeld moet worden?

Antwoord 7

Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 8

Welke middelen zet u in om nu al in een vroegtijdig stadium overbodige Europese regelgeving tegen te gaan?

Antwoord 8

De Commissie is door eerdere onderhandelingen over de zwangerschapsverlofrichtlijn bekend met onze positie op dit terrein. Deze positie zullen we ook uitdragen tijdens de publieke consultatie – waarover het kabinet de Kamer zal informeren – en in andere fora die leiden tot de formulering van de voorstellen van de Commissie.

Vraag 9

Hoe gaat u de Kamer hierbij optimaal betrekken?

Antwoord 9

Zie de antwoorden op vraag 1 en 8.

Vraag 10

Deelt u de mening dat dit tegen de «better regulation» agenda ingaat?

Antwoord 10

Zie onder meer het antwoord op vraag 1. Alvorens de voorstellen van de Commissie op dit terrein bekend zijn kan het kabinet geen uitspraken doen over hoe deze zich mogelijk verhouden tot de «better regulation» agenda.

Vraag 11

Deelt u de visie dat overregulering op dit terrein zeker ook in het kader van dreigende Brexit zeer onwenselijk is?3

Antwoord 11

Overregulering is altijd onwenselijk, zo ook op dit terrein. Nederland heeft zich onder meer om die reden verzet tegen de aanpassingen van de zwangerschapsverlofrichtlijn. Het kabinet is zich overigens niet bewust van een directe link tussen een mogelijke exit van Groot-Brittannië en dit dossier.

Naar boven