Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over hoge extra opleidingskosten voor mbo-leerlingen (ingezonden 7 juli 2015).

Mededeling van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 1 september 2015)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Leerplichtige MBO-studenten stuiten op hoge kosten»?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat extra opleidingskosten nooit een barrière mogen zijn om een mbo-opleiding te kunnen volgen?

Vraag 3

Herkent u signalen dat het niet kunnen aanschaffen van benodigde leermiddelen ertoe kan leiden dat jongeren niet worden toegelaten tot een mbo-opleiding?

Vraag 4

Welke verplichtingen hebben mbo-scholen met betrekking tot het tijdig bekendmaken van extra opleidingskosten?

Vraag 5

Kunt u inzichtelijk maken bij welke opleidingen de extra opleidingskosten boven € 800, het maximale kindgebonden budget, liggen?

Vraag 6

Waar kunnen ouders van minderjarige mbo-leerlingen terecht die met hogere extra opleidingskosten dan het maximale kindgebonden budget te maken hebben? Bent u bereid met mbo-scholen in gesprek te gaan om te zorgen dat ouders, die deze kosten niet kunnen betalen, bij de school terecht kunnen?

Vraag 7

Hoe beziet u de constatering dat de veranderde uitbetalingssystematiek van jaarlijks voor het begin van het schooljaar naar maandelijks ervoor zorgt dat ouders aan het begin van het schooljaar de extra kosten niet kunnen opbrengen? Zijn er mogelijkheden om ouders, die hierdoor extra opleidingskosten niet kunnen betalen, tegemoet te komen?

Mededeling

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ik hebben Kamervragen ontvangen van de leden Karabulut en Siderius (beiden SP) over het onbereikbaar zijn van duur MBO voor kinderen van minima (ingezonden 30 juli 2015). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft daarnaast Kamervragen ontvangen van het lid Jadnanansing (PvdA) over hoge extra opleidingskosten voor mbo-leerlingen. (ingezonden 7 juli 2015). Via deze brief deel ik u mede dat de beantwoording van deze Kamervragen meer tijd vergt, waardoor beantwoording binnen de gestelde termijn van drie weken niet mogelijk is.

Naar boven