Vragen van de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over verijdelde islamitische terreuraanslagen in België (ingezonden 23 september 2014).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 21 oktober 2014) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 255

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Jihadaanslagen België verijdeld»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u aangeven in hoeverre het dreigingsniveau in Nederland omhoog bijgesteld zal worden naar aanleiding van de verijdelde aanslagen in België?

Antwoord 2

De arrestaties in België vormen geen reden het dreigingsniveau in Nederland te verhogen. De huidige terroristische dreiging tegen Nederland bevindt zich binnen de bandbreedte van het dreigingsniveau Substantieel. Dit houdt in dat de kans op een aanslag in Nederland reëel is. Het dreigingsniveau wordt pas verhoogd naar «Kritiek» als er concrete aanwijzingen zijn voor een aanslag tegen Nederland.

Vraag 3

In hoeverre staan de opgepakte terroristen in contact met jihadisten afkomstig uit Nederland?

Antwoord 3

Om het lopende onderzoek niet te schaden, kan ik geen uitspraak doen over individuele zaken. In algemene zin kan ik opmerken dat bekend is dat er contacten bestaan tussen Nederlandse en Belgische jihadisten. Beide landen werken nauw samen om het probleem van het jihadisme het hoofd te bieden, zowel op het gebied van specifieke onderzoeken als in het kader van de bredere Europese samenwerking.

Vraag 4

Hoeveel aanslagen zijn er in Nederland voorkomen sinds ons land wordt geconfronteerd met terugkerende jihadisten en zijn onze veiligheidsdiensten optimaal voorbereid op deze groeiende dreiging?

Antwoord 4

Over aantallen voorkomen aanslagen doen wij om operationele redenen geen uitspraken. Hoewel ik niet kan garanderen dat er in Nederland geen aanslag zal plaatsvinden, kunt u erop aan dat de opsporings- en veiligheidsdiensten er alles aan doen om aanslagen te voorkomen.

Vraag 5

Bent u inmiddels bereid administratieve detentie in te voeren in de strijd tegen het islamitisch terrorisme en waarom weigert u het mogelijk te maken dat ook ronselaars de eventuele Nederlandse nationaliteit verliezen?

Antwoord 5

Wanneer van een persoon een dreiging uitgaat – bijvoorbeeld omdat de persoon van plan is uit te reizen naar of is teruggekeerd van een jihadistisch strijdgebied – dan beschikt het Openbaar Ministerie over voldoende wettelijke instrumenten om, samen met de politie, strafrechtelijk op te treden. Tevens bestaan er bestuurlijke instrumenten voor de aanpak, zoals het stopzetten van toeslagen en uitkeringen, het nemen van paspoortmaatregelen en het kunnen bevriezen van financiële tegoeden. Wel bezie ik de mogelijkheid om tijdelijke maatregelen op te leggen als een periodieke meldplicht, contact verboden, medewerking aan her huisvestiging et cetera. Ik acht het creëren van administratieve detentiemogelijkheden op dit moment niet noodzakelijk.

Het ronselen voor de jihad is een misdrijf. Het openbaar ministerie beslist per geval over eventuele vervolging. Bij een onherroepelijke veroordeling wegens een terroristisch misdrijf kan op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap het Nederlanderschap worden ingetrokken als sprake is van een dubbele nationaliteit.

Naar boven