Vragen van het lid VanNispen (SP) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Minister van Financiën over het bericht dat deurwaarders ziedend zijn over het daltarief van het CJIB (ingezonden 10 juli 2015).

Mededeling van Staatssecretaris Dijkhoff (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister van Financiën (ontvangen 13 augustus 2015)

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoorden op vragen over gerechtsdeurwaarders die woedend zijn over het daltarief van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)?1

Vraag 2

Klopt het dat de vergoedingen van het CJIB aan de contractdeurwaarders de afgelopen jaren zijn gedaald? Zo nee, waarom niet? Zo ja, met welk bedrag?

Vraag 3

Deelt u de mening dat er in feite geen sprake kan zijn van vrije prijsvorming en marktwerking aangezien het CJIB door zijn feitelijke machts- en marktpositie steeds geringere vergoedingen vraagt, wat voor de deurwaarders betekent dat ze moeten slikken of stikken? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Klopt het dat een contractdeurwaarder een A-vergoeding krijgt uitgekeerd per aangeleverde executoriale titel en een B-vergoeding indien deze daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd en de vordering derhalve wordt geïnd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe hoog zijn deze vergoedingen binnen de huidige afspraken en hoe hoog zijn deze vergoedingen in de aanbesteding?

Vraag 5

Als het bedrag van 10,33 euro is gebaseerd op ervaringscijfers van onder andere het CJIB, waarom wordt dit dan als maximumbedrag gehanteerd bij de aanbesteding en niet bijvoorbeeld als een gemiddelde of een minimumbedrag?

Vraag 6

Waarom is er bij de kostprijsberekening geen rekening gehouden met het rapport «Een gewichtig ambt gewogen», waaruit blijkt dat de kostprijs hoger ligt dan waar het CJIB vanuit gaat?2

Vraag 7

Deelt u de mening dat er strikt gezien wel sprake is van no-cure-less-fee in plaats van nop-cure-no-pay als er slechts 0,87 euro per niet-geïnde vordering zou worden uitgekeerd? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Deelt u de mening dat hoe lager de vergoeding per niet-geïnde vordering is, hoe hoger het risico is dat een deurwaarder indirect voor eigen rekening int? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9

Komt het er in de praktijk vrijwel altijd op neer dat op het laagste bedrag per zaak wordt ingeschreven, omdat anders de kans kleiner is om de opdracht gegund te krijgen? Kan dit concurrentievervalsend werken omdat grotere kantoren deze lage kosten beter kunnen opvangen dan de kleine kantoren? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 10

Op welke manier kunnen partijen zich op dit moment onderscheiden op kwaliteit? In hoeverre wordt hier bij de aanbesteding rekening mee gehouden?

Vraag 11

Klopt het dat deurwaarderskantoren die uit meerdere juridische entiteiten bestaan meer kans hebben dan kantoren die uit één juridische entiteit bestaan als eerstgenoemden zich allemaal inschrijven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, acht u dat wenselijk en is dit niet concurrentievervalsend?

Vraag 12

Kunt u de verschillen uiteenzetten tussen de door het CJIB binnen de aanbesteding geboden prijzen en voorwaarden en die binnen de afspraken waarmee het CJIB momenteel zaken doet met zijn contractdeurwaarders? Kunt u deze verschillen toelichten?

Vraag 13

Welke vergoedingsafspraken gelden er op dit moment tussen de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Zorginstituut Nederland en de deurwaarders? Welke afspraken zullen door de nieuwe aanbesteding vervallen?

Vraag 14

Klopt het dat bijvoorbeeld met betrekking tot DUO-zaken de aanbestedingsfrequenties naar een wekelijkse in plaats van een maandelijks tussentijdse afdracht gaat en dat de behandelingstermijnen substantieel worden verkort? Wat zijn daarvan de redenen? Acht u dit een wenselijke ontwikkeling?

Vraag 15

Klopt het dat bijvoorbeeld met betrekking tot zaken van Zorginstituut Nederland de vergoeding van maximaal 75 euro bij niet volledig gedekte kosten komt te vervallen en tussentijdse afdrachten op dossierniveau worden verwacht, waardoor een forse druk wordt gelegd op de financiële positie van de deurwaarder? Wat zijn daarvan de redenen? Acht u dit een wenselijke ontwikkeling?

Vraag 16

Bent u bereid de Kamer te zijner tijd op de hoogte te brengen van de uitspraak van het kort geding tussen de deurwaarders en de Nederlandse overheid over de aanbestedingsprocedure van het CJIB, met daarbij uw reactie?

Vraag 17

Waarom start het onderzoek naar de deurwaarderstarieven pas na de zomer? Zullen de uitkomsten van dit onderzoek meegenomen worden in eventuele toekomstige aanbestedingen door het CJIB?

Mededeling

Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Financiën, dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) over het bericht dat deurwaarders ziedend zijn over het daltarief van het CJIB (ingezonden 10 juli 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven