Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het door het Openbaar Ministerie achterhouden van een rapport dat ontlastend was voor de veroordeelde in de Showbizzmoordzaak (ingezonden 9 juli 2015).

Mededeling van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 5 augustus 2015).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat het openbaar ministerie (OM) al in 2004 wist dat de eerder veroordeelde Hunnik de Hilversumse platenbaas Van der Laar niet gedood kon hebben, maar dat deze ontlastende informatie jarenlang niet is gedeeld met de veroordeelde, ondanks herhaalde verzoeken hiertoe?1

Vraag 2

Is het waar dat de reden voor de weigering het ontlastende rapport te verstrekken was dat de veroordeelde werd gezien als derde en dat de privacy van anderen (de mogelijke daders) gewaarborgd moest worden? Hoe beoordeelt u dit? Was geen andere oplossing denkbaar geweest om er voor te zorgen dat ontlastende informatie, die van belang kon zijn voor een herzieningsverzoek en het zuiveren van de naam, de (mogelijk ten onrechte) veroordeelde wel zou bereiken?

Vraag 3

Hoe kan het dat het OM dit rapport ook niet heeft gedeeld met de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS) die gerechtelijke dwalingen onderzoekt, waardoor de zaak al jaren geleden heropend had kunnen worden?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het onbevredigend is dat volgens het OM niet meer te achterhalen is waarom dit is gegaan zoals het is gegaan?2

Vraag 5

Is nader onderzoek mogelijk en kansrijk om op te helderen waarom dit is gebeurd, wie hiertoe heeft besloten en waarom? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Zijn reeds maatregelen genomen om te voorkomen dat dit in de toekomst nog eens op deze wijze kan gebeuren? Zo ja, welke? Zo nee, welke maatregelen moeten er nog genomen worden?

Vraag 7

Welke waarborgen zijn er inmiddels om er voor te zorgen dat dergelijke (ontlastende) informatie niet meer zal worden achtergehouden voor de veroordeelde, zijn advocaat en de CEAS?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het door het Openbaar Ministerie achterhouden van een rapport dat ontlastend was voor de veroordeelde in de Showbizzmoordzaak (ingezonden 9 juli 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
2

Verklaring van het Openbaar Ministerie aan Brandpunt:

«In 2006 is geoordeeld dat de zaak mogelijk moet worden voorgelegd aan de CEAS. Dat is echter niet gebeurd. Het klopt dat H. tot 2012 niet op de hoogte is gesteld van het bestaan van de analyse. Helaas bleek niet te achterhalen wat daar toen de reden voor was.»

Naar boven