Vragen van de leden De Roon en Bosma (beiden PVV) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over noodhulp die christelijke vluchtelingen voor Islamitische Staat niet of nauwelijks bereikt (ingezonden 14 juli 2015).

Antwoord van Minister Ploumen (Buitenlandse Handel en ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 27 juli 2015).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Christian refugees fleeing ISIS «will be the last» to receive help»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe hebben de leefomstandigheden voor de christelijke vluchtelingen in Noord-Irak en Syrië zich het afgelopen jaar ontwikkeld? Klopt het dat er een groot tekort is aan voedsel voor deze groep vluchtelingen?

Antwoord 2

Als gevolg van de aanhoudende crises in Syrië en Irak zijn de leefomstandigheden van alle inwoners van Syrië en vluchtelingen in Noord-Irak de afgelopen jaren aanzienlijk verslechterd. Daarnaast heeft de VN te kampen met tekorten voor de financiering van humanitaire hulp. Hierdoor zijn VN instanties, zoals WFP, genoodzaakt te snijden in de voedselvoorziening.

Vraag 3, 4, 5 en 6

Hoe beoordeelt u de constatering van de CEO van Open Doors dat christelijke vluchtelingen worden achtergesteld, en pas als laatste in de rij aanspraak kunnen maken op hulpgoederen?

Deelt u de mening dat de groep christelijke vluchtelingen derhalve absoluut niet mag worden achtergesteld en gelijk aan andere groepen en minderheden aanspraak zou moeten maken op hulpgoederen?

Welke maatregelen gaat u nemen opdat internationale noodhulp gelijkelijk verdeeld wordt en dus ook bij christelijke slachtoffers terecht komt?

Komt de Nederlandse noodhulp wèl in handen van christelijke vluchtelingen terecht? Zo ja, waar blijkt dat uit en op welke wijze ziet u daarop toe?

Antwoord 3, 4, 5 en 6

Humanitaire hulp wordt geleverd op basis van het humanitair imperatief en op basis van de humanitaire principes. Dat betekent dat hulp naar hen gaat die dat het meest nodig hebben zonder dat daarbij onderscheid wordt gemaakt op basis van nationaliteit, ras, religie of politieke voorkeur. Dit geldt ook voor de humanitaire hulp die Nederland levert via de VN, het Rode Kruis en Nederlandse hulporganisaties. Ik heb geen basis om aan te nemen dat de bewering van de CEO van Open Doors juist is dat Christelijke vluchtelingen achtergesteld zouden worden wanneer het gaat om het ontvangen van humanitaire hulp. De uitvoering van humanitaire hulpprogramma’s wordt door donoren gevolgd. Als daarbij zou blijken dat er sprake is van enig onderscheid zal ik er bij hulporganisaties op aandringen maatregelen te treffen.

Naar boven