Vragen van de leden Knops en Omtzigt (beiden CDA) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie over de zaak van Romano van der Dussen (ingezonden 24 juni 2015).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 20 juli 2015).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de situatie van Romano van der Dussen, die in 2003 in Spanje is opgepakt en is veroordeeld is tot 15 jaar en 7 maanden cel voor aanranding en verkrachting?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wanneer en hoe vaak heeft iemand van de Nederlandse ambassade of van het Nederlandse consulaat de heer Van der Dussen bezocht sinds hij is gearresteerd?

Antwoord 2

Sinds zijn arrestatie is de heer Van der D door de Nederlandse ambassade en het honoraire consulaat periodiek bezocht. Tot eind 2014 was de bezoekfrequentie voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland minimaal tweemaal per jaar. In 2015 is ook in Spanje het nieuwe beleid voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland in werking getreden, met een andere bezoekregeling. Naast de bezoeken door de ambassade is er regelmatig telefonisch contact tussen hem en de ambassade. Ook krijgt hij bezoeken van vrijwilligers van Reclassering Nederland en tot voor kort van geestelijke verzorgers.

Vraag 3

Klopt het dat in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een contra-expertise gedaan is op deze zaak door advocatenkantoor Gimbrère? Zo ja, kunt u de conclusies (openbaar) en het rapport (vertrouwelijk of openbaar) met de Kamer delen?1

Antwoord 3

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft opdracht gegeven aan het advocatenkantoor Gimbrere om een vertrouwensrapport op te stellen. Dit rapport is aan de heer Van der D toegezonden. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken maakt vertrouwensrapporten niet openbaar.

Vraag 4

Gaf bovengenoemd rapport aanleiding om ernstig te twijfelen aan de rechtsgang en aan de schuld van de heer Van der Dussen?

Antwoord 4

De schuldvraag van de heer Van der D was geen onderdeel van het vertrouwensrapport. Het doel was om extra inzicht te krijgen op hoe de rechtsgang in de zaak van de heer Van der D in Spanje is verlopen.

Vraag 5

Welke acties heeft u ondernomen naar aanleiding van dat rapport?

Antwoord 5

De ambassade te Madrid heeft de heer Van der D volledig op de hoogte gesteld van de inhoud van het rapport en hem geadviseerd om mogelijke vervolgstappen te bespreken met zijn advocaat.

Vraag 6

Sinds wanneer bent u ervan op de hoogte dat het enige DNA materiaal op een van de drie slachtoffers al in 2006 gematched is met het DNA materiaal van een Brit die in Groot-Brittannië een levenslange straf uitzit voor moord?

Antwoord 6

In mei 2015 heeft Stichting PrisonLaw het Ministerie van Buitenlandse Zaken op de hoogte gebracht dat er 100% zekerheid bestaat over deze DNA-match.

Vraag 7

Bent u bekend met het feit dat deze Brit voor dat geval van verkrachting ook een bekentenis heeft afgelegd?2

Antwoord 7

Ook deze informatie is door de Stichting PrisonLaw aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken doorgegeven.

Vraag 8

Op welke wijze gaat u zich ervoor inspannen dat Romano van der Dussen de kans krijgt om zijn onschuld aan te tonen en zo spoedig mogelijk in ieder geval voorwaardelijk vrijgelaten wordt uit de Spaanse gevangenis?

Antwoord 8

Het is aan de Spaanse rechter om te beslissen of de zaak van de heer Van der D wordt heropend. De heer Van der D heeft advocaten die zijn verdediging op zich nemen. Nederland treedt in principe niet in de rechtsgang van een ander land, als het gaat om de totstandkoming van een rechterlijk oordeel over de schuldvraag en de bepaling van de strafmaat. Uiteraard volgen het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse ambassade te Madrid deze zaak nauwgezet en blijft het ministerie binnen de kaders van het beleid consulaire bijstand aan de heer Van der D verlenen.

Naar boven